29-12-2014

Cultuurmix 29 december 2014

LAAT JE HERSENEN NIET ZITTEN

Uiteraard hebt u al over deze ‘hersenbreker’ al vernomen want hij is een baanbrekende bestseller die herdruk op herdruk beleeft. Ik heb het over het 230 bladzijden tellende, ruimhartig geïllustreerde Laat je hersenen niet zitten van Erik Scherder en van uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep met de ondertitel ‘Hoe lichaamsbeweging de hersenen jong houdt’. Op de cover zien wij de auteur, hoogleraar neuropsychologie/bewegingswetenschappen, de titel aanschouwelijk maken. De sticker op de schouder van de uit 1951 daterende professor vermeldt ‘Bekend van DWDD’. Die slogan gaat ook voor mij op, want meerdere malen zag ik op de tv hoe de rijzige en grijzende geleerde aan de tafel van Matthijs van Nieuwkerk zijn verhaal maakte. De keer dat hij van zijn stoel kwam betekende een item die mij helemaal goed beviel. Scherder stond op en demonstreerde live wat de beste manier van wandelen was: rechtop, stevig, vastberaden, ‘in gestrekte draf’. 

Dat gezien hebbende bracht mij op het volgende. Mijn ouders gingen ons kinderen voor in het in de benen komen. Wij dienden naar de kerk over de dijk te lopen, over het plein naar de school te stappen, op straat te spelen, naar het bos te tippelen, door de stad naar de HBS te fietsen, met de Oranje Garde te marcheren, op fietstochten langs jeugdherbergen te gaan. Te hoepelen, te tollen, te knikkeren, te voetballen, te schaatsen, groenteboer Van Hoof, slager Schinkel, melkboer Schot te assisteren. Bewegen werd ons op het lijf geschreven. Vandaar dat ik drie decennia achtereen elke dag al hollende op het sportpark Slobbengors te signaleren was om de vijf kilometer te nemen. De laatste drie jaar leg ik het dagelijkse traject al lopend af maar zoals mij dus onlangs bleek op de wijze van Scherder. Ik weet nog de start van het joggen nog: op een dinsdagmiddag kwam ik thuis na een enerverende vergadering van het college van b en w en trok de stoute gymschoenen aan om wat kilometers te overwinnen. Ik dacht dat het niet alleen goed voor hart en longen was dat joggen, maar ook voor de geest. Ik was na het lopen fris van de lever. Dat het in beweging brengen van je lichaam nog verstrekkender gevolgen heeft toont Scherder nu in woord en beeld aan. Mijn vrouw en ik hebben sinds 1995 meer dan vijfhonderd fietstochten langs hotels en pensions gemaakt. Tot ons vertier dachten wij als vanzelfsprekend maar nu lees ik dat nare kwalen van de zogenoemde  ouderdom buiten de deur gehouden kunnen worden. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat wij sinds kort de trotse eigenaars zijn van elektrische fietsen, van Gazelle nog wel! Dat het nu voor ons immer hosanna wordt, praat Scherder ons echter finaal uit het hoofd. Als wij de volgende keer door Laat je hersenen niet zitten zullen wij bij die paragraaf halt en front maken. Nu geef ik de inhoudsopgave en de inleiding. Om u te prepareren op de gezonde richtingwijzer waarop staat dat wij in de benen moeten komen om het brein aan de trekken te laten komen.

Inhoud: 1 Liever lui dan moe; Lui en dik je dood tegemoet; Hij zit in de gevangenis; Zitten is het nieuwe roken;  Cognitieve missers en cognitieve reserve; 2 Ze zit in het verpleeghuis; Zo lang mogelijk thuis blijven; Ze zit in het verpleeghuis; Bewegen op de ‘stroke unit’?; Stilletjes zitten: apathie of pijn?; 3 Hij ligt in het ziekenhuis;  Bedrust en ziekenhuizen; Bedlegerig – ook thuis; Fysiologische effecten van bedrust; Bedrust en het brein; 4 Wind je wél op! Het luie brein: ‘underarousal’ ‘Arousal’  ‘Overarousal’;  Executieve functies; 5 De wijsheid van bewegen; Bewegen als teken van leven;  De benenwagen;  Lopen als meditatie; pelgrimstochten; Meditatie en het neuronaal circuit;  6 Bewegen is niet alleen goed voor de conditie, maar ook voor de cognitie; Hoe reageren je hersenen als je (weer) gaat bewegen? 

De effecten van bewegen; Even bewegen en je kunt er weer tegen; Langdurig bewegen; 7 Meer wijsheid door te bewegen?; Kinderen met een verstandelijke beperking; Bewegen om de cognitie te verbeteren, bij kinderen  ADHD DCD (‘Developmental Coordination Disorder’); Autisme; Verwaarloosde, slecht behandelde kinderen Hersenontsteking (encephalitis); Verstandelijke beperking; Hersentumor; Volwassenen/ouderen; Ouderen met geheugenklachten zonder dementie (‘Mild Cognitive Impairment’: MCI); Ouderen met geheugenklachten zonder dementie (‘Mild Cognitive Impairment’: MCI) (vervolg); Ziekte van Alzheimer; Vasculaire dementie (dementie op basis van vaatstoornissen); Frontotemporale dementie; Dementie in het algemeen; Traumatisch hersenletsel (hersenletsel na een ongeval); Ziekte van Parkinson;  Herseninfarct/hersenbloeding; Korsakov; Multiple sclerosis; Schizofrenie; Depressie; 8 Kauwen is óók bewegen!; Kauwen en het brein; Kauwen voor jong en oud; Pijnstilling en stressbestrijding; Slotwoord. 

Inleiding: ‘Technologische ontwikkelingen zijn de afgelopen decennia gericht geweest op het steeds gemakkelijker en ‘leuker’ maken van ons dagelijks leven. En het lijkt erop dat die trend zich zal voortzetten. Vooral het vermijden van lichamelijke inspanning lijkt daarbij de grootste uitdaging te zijn. Overal zien (en gebruiken) we liften en roltrappen, voor alles hebben we een afstandsbediening. Stofzuigers en grasmaaiersbewegen zichzelf voort. Elektrische fietsen, openbaar vervoer, auto’s die zichzelf inparkeren: het moet vooral steeds ‘leuker’. 
Whatsappen, twitteren, facebooken, skypen, maar ook gamen, alleen thuis of thuis met anderen elders in de wereld. Negentig televisiezenders (maar er is niets ‘op’), sportnetten, filmnetten, internet via je televisie. Wie staat er nog op uit zijn stoel? Overal ter wereld blijken steeds minder mensen te voldoen aan de norm voor gezond bewegen: minimaal dertig minuten per dag, matig intensief, zeven dagen per week. Het is allemaal veel te gemakkelijk en te leuk geworden. Met een minimale lichamelijke inspanning wordt het woon-werkverkeer geregeld, en de vrije tijd kan vooral zittend worden ingevuld. Gemak dient de mens? Vergeet het maar. Want het lichamelijk inactieve leven, dat wereldwijd steeds meer mensen leiden, is een sluipmoordenaar, met op termijn ernstige nadelige gevolgen voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid. 

Lichamelijk omdat de risico’s op overgewicht, obesitas, hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk, en suikerziekte type 2 (ouderdomssuiker) aanzienlijk toenemen bij een inactief, sedentair leven. (De genoemde gevolgen zijn overigens ook dé risicofactoren voor het ontstaan van dementie.) Geestelijk omdat er een duidelijke relatie bestaat tussen lichamelijke activiteit en cognitieve functies, zoals bijvoorbeeld het geheugen. En nu we het toch over dementie en geheugen hebben: dit boek beschrijft de vaak ernstige mate van lichamelijke inactiviteit in onze verpleeghuizen, terwijl het geheugen van mensen met een dementie al zo kwetsbaar is. De stap van het verpleeghuis naar het ziekenhuis is niet groot, want zeventig procent van de ziekenhuispatiënten zijn ouderen. En? Worden ouderen in het ziekenhuis dan wél lichamelijk actief gehouden? Helaas niet, althans niet overal, waardoor zij er bij ontslag uit het ziekenhuis vaak lichamelijk en cognitief slechter aan toe zijn dan toen ze binnenkwamen. Gaan de cognitieve functies, bijvoorbeeld het geheugen, en executieve functies (uitvoerende hersenfuncties zoals planning, aandacht en werkgeheugen) dan vooruit als je stopt met dat inactieve leven en je je weer fysiek inspant? Juist voor inactieve mensen die nog ‘gezond’ zijn, valt de meeste winst te behalen. Maar als je ziek bent geworden, bijvoorbeeld aan dementie lijdt, een herseninfarct hebt gekregen, multiple sclerosis of Parkinson hebt, of als de hersenen kwetsbaarder zijn dan normaal, bijvoorbeeld bij ADHD of autisme, of verwaarlozing, is het weer gaan bewegen dan ook zo goed voor de cognitieve functies? 
Het zal u misschien verbazen dat er op sommige gebieden nog heel weinig onderzoek is verricht, en dat de onderzoeken die er zijn uitgevoerd soms tegenstrijdige resultaten laten zien; resultaten die overigens in dit boek op een toegankelijke manier worden beschreven.

Dit boek gaat over niet bewegen, wel bewegen, en de hersenen. Wist u dat kauwen óók een belangrijke beweging is? De kauwspieren behoren tot de sterkste spiergroepen, bij het kauwen gaat de hartfrequentie omhoog, je ‘loopt’ als het ware een beetje. Hersenen reageren op kauwen met een verbeterde doorbloeding van gebieden die belangrijk zijn voor de motoriek en de cognitie. Vandaar ook dat in dit boek aandacht gevraagd wordt voor situaties waarin het risico groot is dat iemand minder gaat kauwen. Denk daarbij aan verpleeg- en ziekenhuizen, waar zacht voedsel wordt aangeboden en vaak het eten wordt weggehaald zonder dat er iets van genuttigd is. In Laat je hersenen niet zitten wordt u een spiegel voorgehouden. Ik hoop van harte dat u zich ergert en vervolgens uitgedaagd voelt om uit uw stoel te komen. Misschien kent u mensen die een inactief leven leiden, die altijd achter de computer hangen en geen energie meer hebben, en het initiatief niet meer nemen om in beweging te komen. Het is toch prachtig als u hen weer weet te motiveren? Het boek vertelt u ook hoe lang, hoe vaak en hoe intensief er bewogen moet worden om cognitieve functies te verbeteren of verdere achteruitgang te voorkomen. Maar denk eraan: lees het niet in één adem uit. Dan zit u namelijk te lang achter elkaar. Het fotokatern in kleur maakt heel aanschouwelijk wat neuropsycholoog  Scherder op toegankelijke en tintelende wijze weet te verwoorden. Zijn Laat je hersenen niet zitten moet ons een zorg zijn! 


HOLLANDERS VAN DE GOUDEN EEUW

Een sieraad van een kijk- en leesalbum heb ik voor dat u uitnodigt tot een tocht naar het kunsthuis waaruit ik u al vaak mocht berichten. Het gaat om het 128 glanzende bladzijden tellende, doorlopend kleurrijk geïllustreerde Hollanders van de Gouden Eeuw van Maarten Hell, Emma Los en Norbert Middelkoop in een uitgave van Museumshop Hermitage. U weet nu meteen waar u langs de galerij van rijke en machtige burgers uit de bloeiperiode van handel, cultuur en wetenschap tussen 1588 en 1700 kunt lopen: in Hermitage Amsterdam. Eind vorige maand werd een welkom toegeroepen aan de tot lang in het volgende jaar gaande en staande expositie Hollanders van de Gouden Eeuw. Als entree tot deze happening is daar het gelijknamige plaatwerk met daarin de hoofdstukken Hollanders van de Gouden Eeuw, Samen op het portret, De stad van de Gouden Eeuw, Burgers aan de macht, Orde en rust, Handel en economie en Zorg en tucht. 

Wij lezen in deze titels al welke thema’s in welke locaties de regenten van toen erop nahielden en zich lieten vereeuwigen. Overigens, de andere vier chapiters wijzen u nog meer de weg. Om u met mij te prepareren op onze gang door de zalen van de Hermitage Amsterdam geef ik u integraal het persbericht dat ik een paar weken terug opgestuurd kreeg. Met de voor velen vrijaf dagen in het verschiet zou het heel goed kunnen dat wij elkaar aan de boorden van de Amstel tegenkomen om de facies, gemaakt door o.a. Rembrandt, Frans Hals, Van der Helst en Govert Flinck, in de ogen te zien. U kunt de voorouders op de groepsportretten ‘live’ ontmoeten om aan hen onbeschaamd te vragen wat hen in die zogenoemde Gouden Eeuw bewoog.

Het persbericht: ‘Vanaf 29 november 2014 tot en met eind 2016 opent in de Hermitage Amsterdam de tentoonstelling Hollanders van de Gouden Eeuw. In deze presentatie staan meer dan dertig groepsportretten uit de 17de eeuw centraal. De reusachtige schilderstukken afkomstig uit het Amsterdam Museum en het Rijksmuseum worden aangevuld met andere schilderijen en objecten. Samen illustreren zij het verhaal van het voor Nederland zo typerende collectieve burgerschap. Deze ‘broers en zussen’ van De Nachtwacht zijn uniek in de wereld en vanwege hun formaat zelden te zien. Dankzij een bijzonder samenwerkingsverband tussen het Amsterdam Museum, het Rijksmuseum en de Hermitage Amsterdam worden deze meesterwerken de komende jaren zichtbaar voor een groot (internationaal) publiek. De vraag wie deze schutters, regenten en regentessen waren en wat zij deden binnen de 17de-eeuwse stadscultuur vormt de rode draad van het verhaal.Terwijl in de rest van Europa de macht in handen lag van vorsten en kerkelijke bestuurders wordt de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden geregeerd door de burgerij. Door stad en land te besturen, handel te drijven, de verdediging van de stad op zich te nemen, wetenschappelijke ontwikkelingen te stimuleren en het sociale vangnet in te richten en te beheren, zorgen de burgers ervoor dat de Republiek een van de machtigste en welvarendste naties van Europa werd.

De tentoonstelling geeft letterlijk en figuurlijk een gezicht aan deze invloedrijke mannen en vrouwen, vooral uit de stad Amsterdam, en maakt duidelijk hoe de 17de-eeuwse mentaliteit leidde tot omgangsvormen en normen die in onze hedendaagse samenleving nog steeds kunnen worden herkend. Direct bij binnenkomst in de grote benedenzaal van de Herenvleugel staat de bezoeker oog in oog met de invloedrijke burgers van de 17de-eeuwse stad. De doeken – het grootste exemplaar meet circa 3 bij 6 meter – worden in dubbele rijen gehangen en staan garant voor een spectaculaire presentatie. Schuttersstukken - Als ‘hoeders’ van de stad lieten de schutters groepsportretten maken die op de wanden van de doelengebouwen pronkten, waar leden van de schutterijen bijeenkwamen. De twee grootste schuttersstukken, beide uit 1642 uit de collectie van het Rijksmuseum (in bruikleen van de stad Amsterdam), hingen oorspronkelijk in de Kloveniersdoelen op dezelfde wand als ‘De Nachtwacht’ en zijn decennialang niet te zien geweest. Regentenstukken - Naast de inspanningen op het gebied van orde en veiligheid nam de gefortuneerde bovenlaag van de stadsbevolking ook het bestuur van zorg- en tuchtinstellingen op zich. Om hun barmhartigheid en goed bestuur vast te leggen, lieten deze regenten en regentessen zich veelal aan de vergadertafel afbeelden terwijl zij bezig zijn met hun bestuurstaken. 
Twee tamelijk vroege regentenstukken door Werner van den Valckert worden momenteel door het Rijksmuseum gerestaureerd en zullen in Hollanders van de Gouden Eeuw voor het eerst weer worden getoond. De schilderijen laten onder meer zien dat het bestuur van een liefdadigheidsinstelling in het 17de-eeuwse Holland bepaald niet alleen voorbehouden was aan mannen. De vrouwen, die eveneens werden geportretteerd, waren zelfs verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken in de tehuizen. Gildenstukken Ook kapitaalkrachtige ambachtsgilden konden zich permitteren om groepsportretten te laten maken. Het gilde dat de meeste groepsportretten op zijn naam heeft staan, is het Amsterdamse Chirurgijnsgilde. Zo zijn bijzondere Anatomische Lessen te zien, waaronder ‘De osteologieles van Dr. Sebastiaen Egbertsz’ uit 1619 van Nicolaes Eliasz Pickenoy. Link naar het heden Op de bovenverdieping gaat de tentoonstelling dieper in op de stedelijke samenleving en de achtergrond van de Hollandse groepsportretten uit de Gouden Eeuw. Historische beelden worden afgewisseld met audiovisuele presentaties waarin verbindingen worden gelegd naar het heden. Zo worden kenmerkende Hollandse culturele verworvenheden als egalitarisme, tolerantie en vrijheidszin nader verkend en trekt Hollanders van de Gouden Eeuw een parallel tussen de 17de-eeuwse Republiek en het Nederland van vandaag. Nederlandse bezoekers wordt als het ware een spiegel voorgehouden; voor buitenlandse bezoekers is de tentoonstelling een (hernieuwde) kennismaking met de Nederlandse mentaliteit van vroeger en nu.’

Het zal u en mij manifest zijn: wij kunnen de manifestatie Hollanders van de Gouden Eeuw niet onbezocht dus ongezien laten! U hoort nog van mij in 2015! 


HET JOURNAAL VAN JOANNES VELTKAMP (1759-1764)

Een lust voor het oog, een streling van het gemoed, een historische sensatie van jewelste, een horizonverleggend, een geestverruimend kijk- en leesalbum heb ik voor u. Het gaat om het 160 bladzijden tellende, doorlopend geïllustreerde Het journaal van Joannes Veltkamp (1759-1764) met tekst en hertaling van Rosanne Baars, uitgegeven door Het Scheepvaartmuseum en WBooks. Met de ondertitel ‘Een scheepschirurgijn in dienst van de admiraliteit van Amsterdam’ en met op de omslag o.a. de afbeeldingen ‘Suikerplantage op St. Eustatius’ en ’De stad Cadiz aan de Spaanse zee’. Om u ‘in the mood’ te brengen van onze tocht door dit illustere werk geef ik integraal de tekst van de omslag van de uitgever en het eerste stuk van de Inleiding van de historica Rosanne Baars, geboren in 1988 en in 2011 cum laude de onderzoeksmaster Geschiedenis behaald aan de Universiteit van Amsterdam, waar zij sinds 2013 promovendus is. 

Wanneer wij virtueel door deze revival van het journaal van de Zwollenaar Joannes Veltkamp trekken, zullen wij geïmponeerd worden door haar deskundigheid, toegankelijkheid en tinteling. De uitgever: ‘De uit Zwolle afkomstige scheepschirurgijn Joannes Veltkamp (1733-1818) maakte tussen 1759-1764 vier reizen in dienst van de admiraliteit van Amsterdam naar de Middellandse Zee en het Caraïbische gebied. Het zeemansleven was misschien hard, maar voor de jonge, vrolijke scheepschirurgijn was het een avontuur en hadden de verre kusten veel moois te bieden. Van zijn belevenissen hield Veltkamp een journaal bij, voorzien van kleurrijke en gedetailleerde tekeningen. Dit reisverslag geeft een bijzonder beeld van leven en werk aan boord van een achttiendeeeuws oorlogsschip. Veltkamp is op zijn best als hij de uitstapjes beschrijft die hij maakt in plaatsen als Livorno en Algiers. Met veel humor en oog voor detail beschrijft en tekent hij de omgeving, de 'hemelse gebouwen en lieftallige vrouwen'. Juist deze combinatie van tekst en beeld maken het journaal zo bijzonder. Veltkamp maakte onder meer enkele uiterst zeldzame tekeningen van werkende christenslaven in Algiers, een suikerrietplantage op Sint-Eustatius en het kielhalen van een bemanningslid.’

De entree: ‘Het beeld dat we hebben van de situatie op oorlogsschepen in de achttiende eeuw is over het algemeen grimmig. Zeelieden werkten onder zware omstandigheden, waren regelmatig ziek en zwoegden onder een zware discipline. Romans en films over deze periode, bijvoorbeeld Mutiny on the Bounty, voeden dit sombere beeld. De slogan van de filmversie uit 1935 van het beroemde boek van Charles Nordhoff en James Norman Hall luidde: ‘A thousands hours of hell for one moment of love!’ Maar niet alle zeelieden in de achttiende eeuw beleefden hun tijd op zee als ‘duizend uren hel’. Een bijzonder tegengeluid geeft het journaal van de Zwollenaar Joannes Veltkamp (1733–1818). Veltkamp voer van 1759 tot 1764 als scheepschirurgijn voor de Amsterdamse admiraliteit op deoorlogsschepen Glinthorst en Zeepaard naar Zuid-Europa, Noord-Afrika en Sint-Eustatius. Ook al was het werk hard en overleefde hij ternauwernood stormen, een lek in het schip, dreigende kapers en vijandige Engel sen, Veltkamp zag dit alles als een mooi avontuur en bleef vrolijk. Hij legde de nadruk op de positieve kanten van zijn reizen; de mooie vrouwen die hij zag in Livorno, de lekkere wijn die hij op Madeira dronk. Zoals hij ergens in zijn Journaal schrijft: ‘Het gaat op een oorlogsschip zo, als het gevaar voorbij is, is het ook weer vergeten.’ 

Vol humor schrijft hij over de gebeurtenissen op het schip en de uitstapjes die hij maakte in de havens die zijn schepen aandeden. Na zijn terugkomst in Zwolle kopieerde hij zijn aantekeningen in het net en bond ze, met tekeningen die hij onderweg had gemaakt, samen tot een boekwerk van 242 pagina’s. Dit bijzondere handgeschreven journaal bevindt zich sinds 1937 in de collectie van Het Scheepvaartmuseum te Amsterdam. Door de jaren heen hebben veel auteurs Veltkamps dagboek gebruikt voor hun onderzoek. Zijn beschrijvingen van het leven aan boord zijn van grote waarde, bijvoorbeeld als bron voor de liederen die door de zeelieden werden gezongen. Daarnaast geeft zijn verslag belangrijke informatie over de muiterij op het schip Nijenburg. Veltkamp was in 1764 aanwezig bij het proces tegen de muiters en moest als chirurgijn assisteren bij het uitvoeren van de straffen. Zeer waardevol is dat hij zijn journaal illustreerde met 31 gekleurde tekeningen. Deze tekeningen hebben bijzondere onderwerpen, die men nauwelijks ergens anders aantreft. Veltkamp tekende onder andere werkende christenslaven inAlgiers, een plantage op Sint-Eustatius en een bedoeïen in de buurt van Tunis. Zijn tekeningen van het straffen van de muiters – het kielhalen en van de ra vallen– zijn uniek.  Maar het journaal is ook een onderhoudend verhaal, met soms zeer humoristische passages, dat een geweldig tijdsbeeld geeft. In 1759 nam Joannes Veltkamp dienst als chirurgijn bij de Amsterdamse admiraliteit. In de vier daaropvolgende jaren maakte hij vier reizen op twee oorlogsschepen, de Glinthorst en het Zeepaard. De eerste reis maakte hij van juni 1759 totseptember 1760. Via Malaga, Livorno en Gibraltar voer hij op het schip de Glinthorst naar Algiers en daarna weer terug via Malaga, Gibraltar en Cadiz. De tweede reis ging via Madeira naar Sint-Eustatius. Dit was in de periode van november 1760 tot juli 1761. Van augustus tot november 1761 voer Veltkamp naar Lissabon en Cadiz. Zijn vierde reis, weer naar Noord- Afrika, maakte hij op een ander schip van de admiraliteit, het Zeepaard. Ditmaal voer hij via Malaga en Livorno naar Tunis en deed hij op de terugreis Livorno, Cadiz en Lissabon aan. Deze laatste reis maakte hij van maart 1763 tot juni 1764. 

Daniël Defoe, de beroemde schrijver van het fictieve reisverhaal Robinson Crusoe, had kritiek op reisverhalen van zeelieden. Volgens hem verveelden de auteurs de lezers doorgaans met een opsomming van weersomstandigheden en scheepstermen. Dit gaat in het geheel niet op voor het verhaal van Veltkamp. De belangrijkste reden daarvoor is dat Veltkamp geen echte zeeman was. Toen hij in 1759 op zesentwintig-jarige leeftijd aan boord ging van de Glinthorst en begon aan zijn dagboek, was het ook de eerste keer dat hij een voet zette op een oorlogsschip. Veel zeelieden werden van jongs af aan opgeleid boord. Ze begonnen als scheepsjongen en kregen steeds meer ervaring met het zeemansleven. Veltkamp daarentegen was als chirurgijn aan wal opgeleid en kwam op relatief late leeftijd voor het eerst op zee. Omdat alles zo nieuw voor hem was, legt hij in zijn journaal veel uit. Hij stond soms verbaasd over de gang van zaken aan boord of was enthousiast over zeemansgebruiken. Daarom geeft hij veel meer informatie over het leven op een schip dan meer ervaren zeelieden in hun journaals deden.’

U zult het met mij eens na deze ouverture van Rosanne Baars dat wij het album Het journaal van Joannes Veltkamp (1759-1764) niet ongelezen en zeker ook niet ongezien (!) mogen laten. Ik verheug mij erop met u een bootreis te maken in haar kielzog. Het verslag van Veltkamp wordt al sinds de jaren dertig van de vorige eeuw door het Amsterdamse Scheepvaartmuseum bewaard en is nu integraal uitgegeven met daarbij de biografie van Veltkamp. Het boek van Baars is een ode aan het verleden, dus aan het leven! 


DE GROTE HAMERSMA 2015

Net voor de kerstdagen kreeg ik een op het oog en naar het hart een mooie fles wijn aangereikt. En wel door de vroegere plaatsgenoot Leen Kraal die ons een paar weken terug zo verraste met zijn thriller De Achtste Man. Wat waren wij enthousiast over zijn nieuwe boreling na het non-fictieve Terug naar toen – Herinneringen aan Papendrecht tussen 1950 en 1970. Op het etiket flonkerden de woorden ‘Product of France Domaine Berthet – Rayne Récolte 2011 Chateauneuf du Pape Appellation Chateauneuf du Pape Controlée Mis en bouteille au Domaine ‘.Om dit gulle geschenk de eigen context te geven is daar nu de jubileumuitgave van een standaardwerk dat iedere wijnliefhebber in de kast zou moeten hebben. Het gaat om de 832 bladzijden tellende De Grote Hamersma 2015 van Harold Hamersma en van Nieuw Amsterdam Uitgevers. Met op de harde cover de trekkers; ‘* Met 2625 wijnen uit alle prijsklassen * Van supermarkt tot speciaalzaak * Met uniek wijnwoordenregister * En vele tip- en toplijsten. De inhoudsopgave is meteen veelbelovend want o.a. Het grote gemak van De Grote Hamersma, De 100 van Hamersma, Top-50 beste supermarktwijnen, Top-50 beste slijterijwijnen, Top-50 beste wijnspeciaalzaakwijnen, Top-50 beste internetwijnen, Top-50 beste biowijnen, Top-50 beste mousserende wijnen, DGH landenklassement. Met als grote smaakmaker ‘Druiveninfo A t/m Z, die tegen de 700 pagina’s vult en waarin Hamersma zijn kennis over het vocht debiteert. Op tintelende wijze. Een volgende keer zal ik u dat illustreren met de tekst over ‘mijn’ Chateauneuf du Pape! Nu geef ik integraal de tekst die Nieuw Amsterdam op haar site verstrekt en vertel u wat over  het gebied waar die Chateauneuf du Pape zijn geboortegrond heeft: Palais des Papes (Pausenpaleis) in Avignon, het dominante en burchtachtig gebouw waar negen pausen verbleven in de periode 1309-1376. Ooit vertoefden wij als gezin daar in het zuiden van Frankrijk om de finish van een etappe in ‘Le plus grand spectacle Tour de France’ te beleven, maar niet nadat wij Palais des Papes, Notre Dame des Doms en Pont Saint-Bénézet betreden hadden.

De uitgever: ‘De lekkerste wijnen in alle prijsklassen. Nu we in Nederland steeds meer wijn zijn gaan drinken, neemt ook de dorst naar informatie toe. De Grote Hamersma is er om die dorst te lessen. Met heerlijke, in volstrekt eigen ‘taal’ geschreven proefnotities plus rapportcijfers. Van álle wijnen die er in Nederland toe doen. Met uniek wijnwoordenregister en vele tip- en toplijsten. Te koop bij de supermarkt, de bekende slijterijketens, wijnspeciaalzaken van naam en faam en die leuke, kleine internetpareltjes. Harold Hamersma weet ze stuk voor stuk te vinden en deelt zijn kennis graag met de vaderlandse wijnliefhebber. De DGH is een begrip geworden en mag dan ook niet ontbreken in uw boekenkast of op uw keukenplank! 
Persrecensies: ‘Dé wijnbijbel.’- ‘Harold Hamersma heeft zich in amper tien jaar opgewerkt tot de wijnautoriteit der Lage Landen.’- ‘Harold Hamersma is de Johan Cruijff van de wijn (maar aardiger). Hij is de Johannes van Dam van het druivennat (maar schrijft beter). Hij is de Youp van ’t Hek van de vinologen (maar nog grappiger)’ Hamersma is een enthousiast wijndrinker en verrijker van de (wijn)taal.’ - ‘Hoe aanstekelijk geschreven wijnjournalistiek ook smakelijke woordkunst kan worden.’ ‘Toegankelijk, met humor en zonder wijnblabla. Harold Hamersma is een van de leukste wijnschrijvers van ons land.’ Ik heb een bescheiden wijnkelder dus ik kan u toezeggen dat wij in de loop van 2015 met De Grote Hamersma in de hand een gang langs de schappen maken. 

Introductie op het kerstgeschenk: ‘Chateauneuf-du-Pape is de allerbekendste Rhône-wijn. De naam betekent ‘het nieuwe kasteel van de paus’. In de 14e eeuw verhuisde het pauselijk hof naar Avignon. Net ten noorden van de stad kwam het zomerverblijf: Chateauneuf-du-Pape. En omdat de paus ook daar zijn wijn moest kunnen drinken, liet hij een wijngaard aanleggen. Die bleek een goddelijke bodem voor goddelijke (biologische) druiven te hebben. Als je het niet gelooft moet je het maar proeven. Het Rhônedal ligt ten zuiden van Frankrijks tweede grote stad, Lyon. De Rhône is qua oppervlakte (77.000 hectare) en productie van AOC-wijnen (meer dan 3 miljoen hectoliter per jaar) het op één na grootste wijngebied van Frankrijk. De streek is beroemd om de gulle, warmbloedige rode wijnen. Slechts 10% van de wijnproductie bestaat uit witte, rosé en mousserende wijnen. Deze wijnen zijn heerlijk milddroog en enigszins exotisch van smaak. Côte du Rhônewijnen zijn over het algemeen zeer betaalbaar en bieden een uitstekende prijs-kwaliteitsverhouding. De Romeinen hielden zich al intensief bezig met wijnbouw in het Rhônedal. Hun aanwezigheid blijkt uit de vele bouwwerken die ze nalieten. Na de val van het Romeinse Rijk lag de wijnbouw enkele eeuwen stil. In de 9e en 10e eeuw begonnen kloosterlingen weer met het verbouwen van druiven. Sindsdien is de wijnbouw altijd van groot belang geweest in de Rhône. In de 14e eeuw heersten er godsdienstoorlogen in Italië. De paus vluchtte van Rome naar het Franse Avignon. Zijn opvolger liet een zomerresidentie bouwen in Châteauneuf-du-Pape heet en legde er wijngaarden aan. Nog altijd is de pauselijke aanwezigheid in het zuidelijke deel van het Rhônegebied duidelijk te merken: tal van (wijn)benamingen herinneren eraan. De Rhône wordt verdeeld in een noordelijk deel (van Vienne tot even voorbij Valence), en een zuidelijk deel (ten zuiden van Montélimar tot iets na Avignon). In het noorden heerst een gematigd landklimaat. Het is er koeler dan in het zuiden, waar duidelijk Mediterrane weersinvloeden zijn. Een ander verschil is de bodemgesteldheid. In het noorden komt veel graniet voor. Het zuiden kent uiteenlopende grondsoorten, waaronder klei, zand en zandsteen. Het noorden is ook iets bergachtiger dan het zuiden. De oevers langs de rivier de Rhône zijn daar vaak erg steil. Meer zuidelijk maken de bergen plaats voor heuvels en hier en daar zelfs vlakke gebieden. De gehele Rhônestreek staat onder invloed van de Mistral. Deze extreem krachtige, noordelijke wind uit de Alpen verdrijft de wolken uit de lucht, waardoor het erg zonnig in het gebied is. Bovendien blaast de Mistral de wijnstokken na regenval droog, waardoor de kans op rot geminimaliseerd wordt. In de Rhônestreek worden maar liefst 23 druiven verbouwd. Geen enkele andere Franse wijnstreek telt zoveel druivenrassen. In het noorden staat overwegend de blauwe syrah aangeplant. Syrahs uit de Noordelijke Rhône zijn wijnen met tonen van zoet fruit, geraffineerde tannines en levendige zuren. Ze kunnen goed rijpen op hout. Witte wijnen worden gemaakt van viognier, marsanne en roussanne. Viogniers zijn weelderige wijnen met een boeket van perzik, abrikoos en bloesem.

In het zuiden staan alle 23 druiven aangeplant. Hier worden wijnen gemaakt die soms wel uit 10 tot 13 verschillende druiven bestaan. De blauwe grenache is hiervan veruit de belangrijkste. Deze druif levert milde en kruidige wijnen op, met aroma’s van kersen en specerijen. Andere belangrijke druiven zijn de cinsault - voor fruit en finesse - en de syrah. De cinsault wordt in rode wijnen vooral gebruikt vanwege de fruitigheid. Deze druif wordt ook veel verwerkt in primeurwijnen en rosé’s. De muscat à petits grains, een zoete muskaatdruif waarvan er een witte en een rode variant bestaat, wordt voornamelijk toegepast in vins doux naturel, zoete versterkte wijnen. Andere verbouwde druivenrassen zijn onder meer de witte grenache blanc, clairette en bourboulenc en de blauwe carignan. De algemeen overkoepelende en grootste appellation van de streek (met ongeveer 50% van de productie) is Côtes du Rhône, zonder verdere toevoegingen. De meeste van deze wijnen zijn rood en afkomstig uit het zuiden. 
De wijnen zijn meestal samengesteld uit verschillende druivenrassen, met als belangrijkste de grenache (minimaal 40%). Dat zorgt voor een intense smaak van rood en zwart fruit en een vleugje specerijen. De witte wijnen zijn ook bijna altijd gemaakt van een mengsel van druivenrassen, zoals grenache blanc (minimaal 80%), clairette, marsanne, bourboulenc en roussanne. Ze hebben een lichte strokleur en bloemige en fruitige aroma’s, maar weinig zuren. Ze worden het best jong gedronken. De rosé’s (voornamelijk van cinsault) zijn milddroog en hebben een subtiele fruitsmaak. Ook deze smaken het best als ze jong zijn. De appellation Côtes du Rhône-Villages produceert ook hoofdzakelijk rode wijnen in het zuiden. Aan de wijnen worden strengere eisen gesteld: een lagere productie en een hoger alcoholgehalte. Daarnaast zijn er de Côtes du Rhône-Villages met vermelding van de gemeente op het etiket. Bijvoorbeeld Côtes du Rhône-Villages Cairanne. In totaal zijn er 18 van deze AC’s, die allemaal in het zuiden liggen.’