24-09-2018

Het vergeten seizoen

Ik werd voorbije week attent gemaakt op een roman die mij meteen in de ban had doordat hij mij deed denken aan het werk van een literaire reus van destijds. Het eerste stuk met de titel ‘Donderdag’ bracht opnieuw in mijn herinnering de boeken van Antoon Coolen en dat niet alleen door het hanteren van de personages als pastoor en dokter van een dorp, maar ook door het beschrijven van de couleur locale,  het spelen met trucs als vooruitwijzingen, verstolen humor en auctoriale vertelinstantie. Ik leg voor u neer op de leestafel de 254 bladzijden tellende paperback Het vergeten seizoen van Peter Delpeut en Atlas Contact. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik voor ons een recensie-exemplaar aanvroeg voor de laatste creatie van de cineast Delpeut In het zwart van de spiegel en dat ik gewezen werd op een heruitgave van de in 2007 verschenen bestseller Het vergeten seizoen (…voor 12,50 euro). 

In mijn jaren op de HBS, Nutsacademie en Rijksuniversiteit nam ik de zogenoemde streekromans van Antoon Coolen (1897-1961) met veel genoegen tot mij en ik beijverde mij bij examens, spreekbeurten, recensie en lessen aan te tonen dat Antoon Coolen geen streek- maar literaire romans debuteerde. Ik houd van een goed verhaal liefst in mooie taal vervat. Delpeut reikt zo’n creatie aan, niet in navolging van Coolen maar wel in diens verhaaltrant in een nieuwe, zeg eigentijdse outfit. Dorp aan de rivier in een andere versie. Als binnenkomer voor mijn citaat geef ik u de tekst van de uitgever op de omslag. 

Atlas Contact: ‘Midden negentiende eeuw. Pastoor Peters wordt door zijn bisschop verzocht een wonder te onderzoeken. In een Gelders gehucht ontvangt het jonge meisje Lidia de stigmata van Jezus: haar handen en voeten bloeden. De straatarme dorpsbewoners aanbidden het meisje, maar de plaatselijke arts vermoedt listige misleiding. Hij weet de pastoor over te halen Lidia op de proef te stellen. Tegen de wil van het hele dorp in gaat pastoor Peters op zoek naar de waarheid. Met Het vergeten seizoen heeft cineast en essayist Peter Delpeut in één klap bewezen een geweldige romanschrijver te zijn: het plezier van het schrijven, het schilderen van landschappen en personages, spat van elke pagina. De schaatstocht van pastoor Peters door een winters Gelderland is een parel van vertelkunst.’                                                                                   

Peter Delpeut: ‘Donderdag - De haan kraaide voor de tweede maal. Pastoor Peters sloeg er geen acht op. De strookjes krantenpapier vroegen zijn volledige aandacht. Iemand probeerde het profijt van een spoorlijn tussen Arnhem en Zutphen aan te tonen. Het breedvoerige betoog paste al niet binnen de grenzen van een normaal krantenartikel, laat staan in de puzzel van ruw gehalveerde kolommen die hij nu tot een geheel probeerde te smeden. Hier in Holland schreef men over spoorwegen zoals een middeleeuws theoloog over godsbewijzen. Ieder argument voor of tegen werd gewogen, weerlegd, genuanceerd, hernomen en wat niet al. Hij was tegen die spoorlijn. Hij was simpelweg tegen alles wat harder ging dan zijn eigen voeten. Pastoor Peters overwoog de huishoudster te vragen in het vervolg de kranten precies tussen de kolommen in reepjes te scheuren. Dan hoefde hij voordat hij zijn achterste ermee schoonveegde, zich niet het hoofd te breken over wat ‘schrijver dezes’ van ‘het geweldige vraagstuk der spoorverbindingen’ vond. Het zou natuurlijk nooit over zijn lippen komen, net zo min als de vraag of de zitplank van het gemak geschuurd kon worden. Hij durfde zich nauwelijks te bewegen, bang dat er een splinter in zijn bil zou blijven steken. Zijn zachte blanke huid moest die paar weken op dit ongemakkelijke privaat maar overleven.

De deur van de keuken die uitgaf op de achtertuin werd geopend. Dat moest de huishoudster zijn. Pastoor Peters probeerde zich haar naam te herinneren. Gisteravond had hij bij het vale licht van de olielamp nauwelijks aandacht aan haar geschonken, zelfs haar gezicht kon hij zich niet voor de geest halen. Hij liet zich er graag op voorstaan goed te kunnen kijken, maar hij reserveerde die eigenschap liever voor de contouren van een landschap dan voor de lijnen in een gezicht. Nu moest hij een manier bedenken om achter haar naam te komen. Dag één, probleem één, terwijl de zon nog maar nauwelijks op was. De slepende tred van de vrouw kwam naderbij. Zou ze begrijpen dat hij hier zat? Hij schraapte zijn keel. De huishoudster hield stil. Je kon het ritselen van de bladeren in de boomtoppen horen. Op een van de boerenerven besteeg een haan zijn eerste kip van die dag. Hij schraapte nog eens zijn keel, het werd niet meer dan een halfhartig kuchje. De huishoudster keerde terug naar de keuken. De deksel op de po die zij klaarblijkelijk had willen legen, klepperde als een leprozenratel.

Pastoor Peters had zich ook op zijn kamerpot kunnen zetten. In de veiligheid van zijn slaapkamer kon hij zich ongestoord ontlasten. Maar hij prefereerde het buitenprivaat. Hij wilde de uitwaseming van zijn rottende uitwerpselen niet in het huis verspreiden. Een po was een beschamend ding, vond hij, er waren zaken in het leven die beter ongezien konden blijven. Direct na aankomst had hij zich al van de ligging van het privaat op de hoogte gesteld. Achter in de tuin, waarschijnlijk recht boven de beerput, eenvoudig voor de bouwer, minder prettig voor de gebruiker. Zolang het nazomerende weer aanhield hoefde zijn ochtendritueel in niet al te grote kou te worden afgewikkeld, maar het kleine houten bouwsel lag er nogal onbeschut bij, een beetje winterbui zou er dwars doorheen slaan. Lang kon hij hier niet blijven, de constipatie stond het niet toe. Hij wreef met zijn vlakke hand over zijn buik. De onverwachte verschijning van de huishoudster had de boel daarbinnen stilgelegd. Misschien had hij gisteravond toch iets moeten eten. De reis had hem weliswaar verkwikt, maar zijn ongedurig gemoed hield niet van arriveren. Veel langzamer had hij trouwens niet kunnen reizen, hij was al een week eerder verwacht.

Met grote zorgvuldigheid had hij de dienstregelingen van trekschuiten en diligences bestudeerd en er een indrukwekkend labyrint door Holland, Utrecht en Gelderland mee getrokken. Vaarten en wegen had hij in oneigenlijke combinaties aaneengeregen. Hier en daar een paar dorpen en gehuchten zelfs te voet aangedaan – ach, zijn grote passie voor de wandelende mens! De Rijnspoorweg, die hem in een halve dag tot bij Arnhem had kunnen brengen, had hij zorgvuldig gemeden. Haast is een zonde. Een idee dat ten onrechte niet door de Heilige Moederkerk was opgepikt, vond hij. De huishoudster scharrelde opnieuw achter het huis. Wilde de inhoud van zijn buik zich de komende weken niet als een versteende meelbal in hem vastzetten, dan zou hij vanaf morgen een uur eerder moeten opstaan. Pastoor Peters legde het stapeltje krantenpapier naast zich neer en liet de spoorweg Zutphen-Arnhem voor wat hij was. Vandaag was alles gestremd, hij zou een extra dosis gedroogde pruimen nemen, misschien toch nog eens de siroop uitproberen. Als de huishoudster nu maar snel naar binnen wilde gaan dan kon hij het privaat verlaten. Hij luisterde aandachtig naar de minieme geluiden en probeerde er een visueel patroon in te ontdekken. Voetstappen op het smalle stoepje, het grind, zandpad, een zacht jankende poort (vertrok ze?), opnieuw de keukendeur (wie was er dan bij de poort?), weer voetstappen op het grind, het lichte ploppen van schoenzolen op de dauwnatte ondergrond van het paadje naar het privaat. ‘Jan!’ De stem van de huishoudster kwam onmiskenbaar vanuit de keukendeur. Er was een tweede persoon in de tuin. Op weg naar het privaat. Het kon hier toch geen openbare voorziening zijn? De voetstappen hielden stil. Opnieuw kon hij het ritselen van de bladeren horen. En zijn eigen ademhaling. Jan keerde om. Voetstappen, grind, poort (de hengsels konden wel wat olie gebruiken), klink van de keukendeur. Pastoor Peters ontspande zijn buik, duwde zijn hoofd naar achter, rekte zich even uit en in één vloeiende, opluchtende beweging gleed zijn ontlasting naar buiten.’

Het vergeten seizoen

Een dame in Kislovodsk

Over dit heerlijke boek kan ik kort zijn, het werk is immers van dezelfde auteur van de roman Tsjaikovkistraat 40, waarover u en ik vorig jaar zo vol lezersvreugde waren. Nu gaat het om 25 vertellingen, die stuk voor stuk het lezen meer dan waard zijn, Het gaat immers om een zalige mix van persoonlijke ervaringen in den vreemde, van boeiende informatie over een ver land, van scherpe observatie en van milde humor. Ik heb het over de 416 bladzijden tellende hardcover Een dame in Kislovodsk van Pieter Waterdrinker’ en Nijgh & Van Ditmar met de ondertitel ‘En andere Russische vertellingen’. Inderdaad, de auteur met geboortejaar 1961, was dit seizoen te gast in het tv-programma ‘Zomergasten’ van Janine Abbring.
Om u de rijke taalvaardigheid en de forse informatierijkdom van Waterdrinker te illustreren geef ik u het beginfragment van het titelverhaal en dat laat ik voorafgaan door de tekst op de site van de uitgeverij. U herkent het magnifieke werk door een illustratie op de wikkel: Prinses Zinaida Joesoepova door Valentin Serov te zien in het Joesoepovpaleis in Sint-Petersburg. Een voorlopig laatste notitie van mij: Waterdrinker lezen is het gemoed versterken, de geest verruimen en de brein een impuls aanreiken.

Nijgh & Van Ditmar: ‘Behalve auteur van grote, panoramische romans is Pieter Waterdrinker een begenadigd schrijver van korte verhalen. Een dame in Kislovodsk is een selectie uit de bundels Kaviaar en ander leedMontagne Russe en De correspondent, die Waterdrinker de afgelopen jaren schreef. Tevens zijn er verhalen opgenomen die niet eerder werden gebundeld. Waterdrinker verhaalt onder andere over de hilarische pogingen van de KGB om hem te werven op het eiland Rhodos, beschrijft hoe zijn homoseksuele buurman in Moskou tevergeefs de liefde zoekt, laat bijna het leven bij een overtocht in een veerbootje op de Zwarte Zee, en schetst een onvergetelijk portret van Dick Advocaat, in de tijd dat hij als trainer werkte in Sint-Petersburg.

Pieter Waterdrinker: Een dame in Kislovovodsk - Als wanhopige havenwerkers op zoek naar werk, hun karmijnrode kuurboekjes zwaaiend omhooghoudend, verdringen de gasten zich bij de balie waar ‘de procedures’ voor die dag door drie zustertjes worden vergeven: de een gaat naar fysiotherapie, de ander heeft een leverscan, een derde – het nerveuze stemgeschal klinkt als op de Albert Cuyp in Amsterdam – wordt over tien minuten verwacht voor een vaginale behandeling met moddertampons. Als extraatje krijg ik ook te weten welke aandoening het betreft: chronisch ontstoken eileiders. Even later zit ik op een lange gang, als in een ziekenhuis. Om preciezer te zijn: sanatorium Solnetsjni (‘Zonnige’), een van de vierenzestig sanatoria, rusthuizen en hotels die Kislovodsk, het Baden-Baden van Rusland, herbergt is feitelijk een ziekenhuis. Alleen lopen de kuurgasten er rond in strandkleding, op teenslippers, met gebruinde armen en benen, hun kinderen vaak in slierten achter hen aan – eveneens met kuurboekjes. Alsof ziekzijn en genezen een zalige bezigheid is uit de wereld der volwassen, die men niet jong genoeg kan leren.
Ik wacht voor het kabinet van hoofdarts Irina Borisovna. Een blondine van dertig slentert voorbij. Een getatoeëerde boa constrictor duikt vanaf haar blote linkerdij met zijn kop het geel in van haar badstoffen broekje. ‘Dima, waarom loop je achter me aan?’ zegt ze tegen de kleuter in T-shirt met i love dubai erop, die haar volgt. Ze houdt stil en draait zich om. ‘Ga naar de Vitobar, voor je zuurstofcocktail. Mama moet zich door de dokter laten epileren!’

De vijftiger op de stoel naast me draait zijn vogelkop een tel later geamuseerd naar me toe. ‘Waar komt u vandaan? Mijn naam is Vasili.’ Hij blijkt afkomstig uit een oliestadje in West-Siberië, is daar hoofdingenieur en verdient uitstekend. Ieder jaar vliegt hij met zijn gezin rond Nieuwjaar naar Thailand of de Maldiven. De twee weekjes kuren hier, betaald door zijn bedrijf, wil hij evenwel voor geen goud missen. Het lokale ijzerhoudende bronwater spoelt zijn leidingen, filters en pompsysteem – zoals hij het technisch stelt – schoon. Al tien jaar is hij bezig met een proefschrift. ‘Zal ik u eens wat vertellen?’ En hij vertelt: de aardolie, het goedje waarop deze planeet drijft, raakt helemaal niet op. Propagandataal van het grootkapitaal! Feitelijk wordt olie aangemaakt in de diepere aardlagen, een chemisch proces dat al vele honderden miljoenen jaren aan de gang is, en nog altijd doorgaat. ‘De aardbol is een levend organisme. Tappen we olie af, dan vult de aarde dat na verloop van tijd gewoon weer aan. Net als vroeger bloed na het aderlaten! En neemt u me niet kwalijk… U moet ook weleens… Nou ja, een wind laten… Net als de aarde. Dat is ons gas! Daar gaat mijn dissertatie over. De cirkel is rond meneer. Niet vierkant, maar rond! O, u bent aan de beurt…’

In de jaren vlak voor de revolutie reisde de Peterburgse beau monde in het voorjaar met de trein massaal af naar Kislovodsk, twee dagen sporen, om zich te laven aan het Narzan-bronwater, waarvan de geneeskrachtige eigenschappen al twee eeuwen eerder door een lijfarts van Peter de Grote, ene Sjober, was ontdekt. De lucht in dit Kaukasische kuuroord, waarvan de naam ‘Zure Wateren’ betekent, gelegen in een dal tussen fraaie bergen, een paar uur gaans van de smeulende en uitgedoofde oorlogjes in Tsjetsjenië, Ingoesjetië en Dagestan, is zo zuiver dat men deze, volgens de lokale bewoners, ‘als delicatesse op je brood kan smeren’. De thermen van Kislovodsk werden in de loop der tijd steeds meer geciviliseerd, totdat het kuuroord eind negentiende eeuw door de Kaukasische Spoorwegen werd ontsloten. Er verrees een Filharmonie en een Kursaal; samen met het stationnetje vormen deze nog steeds een parel van de belle époque. De Romanovs verdwenen, de communisten kwamen. Ook zij ruimden uiteindelijk het veld, maar al die tijd bleven de Russen een bijna religieuze verering koesteren voor sanatoria en kuren. Dit heilige vuur werd gedurende de Sovjetjaren verder opgestookt door staatsbedrijven, vakbonden en ministeries die hun ‘Helden van de Arbeid’ en leden gratis kuurreisjes ter beschikking stelden. Vaak als premie voor een bestaan in de kolenmijnen, boven de poolcirkel, of gewoon omdat men behoorde tot de heersende socialistische klasse. Tegenwoordig is kuren in Rusland voorbehouden aan mensen met geld en de geluksvogels die werken voor machtige overheidsorganen en miljardenreuzen als Gazprom. Russen lijken, wat de viering van het leven betreft, het meest op Italianen. In hun omgang met ziekten zijn het, hun doorgaans roekeloze manier van leven ten spijt, meer Duitsers – manisch bezorgd over hun gezondheid. Natuurgeneeswijzen uit de tijden van vóór de kerstening worden tegen kwalen nog steeds volop ingezet. Tegelijkertijd behoort de apotheekdichtheid in Rusland tot de grootste ter wereld. 

Ik stap het kabinet binnen van Irina Borisovna, overhandig haar gedwee mijn kuurboekje. De hoofdarts van eind vijftig grijpt vermoeid naar haar nicotinekleurige clownshaar, blikt me onderzoekend aan. Gezondheidsklachten? Wat, geen? Maar dat kan niet! Met de gezondheid van een mens is altijd wel iets aan de hand, net als in het allerbeste huwelijk. Dan meldt ze – haar oogbollen laat ze rollen over mijn lichaam – dat mijn ‘tonus’ niet goed is. Die is aan de veel te hoge kant. Ja, dat ziet ze zo; aan de zeer hoge kant. Mijn wat? ‘Uw tonus!’ De arts staat op en knijpt in mijn wangen. ‘Eet u wel gezond? En hebt u voldoende nachtrust? Hmm… uw bloeddruk valt mee. Nu even de hartslag beluisteren.’ De stethoscoop hinkt over mijn blote borstkas. ‘Kan er ook wel mee door. Maar uw tonus is beslist aan de hoge kant.’ Wat voor werk deed ik? Had ik soms een woelig gemoedsleven? Ze zucht en verordonneert: ‘Driemaal daags – een halfuur voor het ontbijt, de lunch en het diner – twee glazen van 200 milliliter sulfaatwater. Sla vooral geen maaltijd over! En gaat u tussen de procedures door lucht happen in het park; de lucht hier in Kislovodsk bevat, door het uitzonderlijke microklimaat, ionen die je nergens anders op de aardbol aantreft.’ De bronwaterkuur is standaard. Voorts heeft de hoofdarts in mijn boekje gekrabbeld: routineonderzoek urine, bloed, hart, longen en prostaat. Weekgast. Eigen rekening. Vrijgezel. Dat laatste staat er per abuis, maar ik besluit maar te zwijgen. Tevens moet ik het massageprogramma in, alsook dagelijks een thermaal bad nemen, een oekaze waar ik minder moeite mee heb. De meerprijs voor deze procedures is echter niet mis: duizend roebel voor een kwartier, bijna dertig euro.

Het sanatorium kan negenhonderd ‘uitrustenden’ herbergen, heeft vijfhonderdzestig mensen personeel en is vier jaar geleden opgekocht door een vleesmagnaat uit Sint-Petersburg. De medische staf heeft van hem de opdracht gekregen om vooral ook te denken aan de boekhoudkundige resultaten. Kuren is – kortom – handel. Ik loop de eetzaal binnen. Het Zweedse buffet met de lunch is vrijwel identiek aan dat met het ontbijt en het diner, de avond ervoor. Gebakken aardappelen, puree, doperwten, stukken kip, rundvlees met gele zenen, gebakken varkensspek, warme en koude soepen, gemarineerde boleten, bieten in mayonaise, wortelen in mayonaise, grutten en omeletten. Ik wend mijn hoofd af. De kuurgasten storten zich als geiten op een haverkist op de roestvrijstalen schepbakken. ‘Lieve mensen, hedenavond is er een optreden van de vioolartiest Ivan Bronstein. Tevens is er een variété en een loterij.’ Een man in een kanariegeel kostuum, een microfoon in zijn hand, kijkt vanaf een podium triomfantelijk grijnzend in de rondte: ‘U kunt onder meer echt lederen Coca Cola-hoesjes winnen voor uw mobiele telefoon. Deze, nogmaals, echt lederen hoesjes zijn nergens in de vrije handel verkrijgbaar. Dus komt allen!’ [...]

Een dame in Kislovodsk

Alle Voetnoten

De beste aanbeveling voor het boek is het noemen van de auteur en het benoemen van de inhoud. Liefst 2500 keer schreef de man een Voetnootvoor ‘de Volkskrant’, hij hield ermee op en zijn uitgever bundelde alle edities. Ik leg voor u op de leesplank de 910 bladzijden tellende hardcover Alle Voetnoten van Arnon Grunberg en Nijgh & Van Ditmar. De beste promotie voor dit kolossale werk is het citeren er uit. Ik geef u de eerste vijf Voetnoten uit 2010 en de laatste vijf uit 2018. Mijn eerste reactie bij het tot mij nemen van deze Voetnoten is dat het hersenkrakers zijn. Ze zijn niet alleen eigentijds, literair, betrokken en persoonlijk, ze doen ook een beroep op de activiteiten in hoofd, hart en ziel. Vaak gebeurde het mij dat ik een Voetnoot moest herlezen en herlezen. Totdat mijn hersens kraakten. Als binnenkomer geef ik de tekst van de uitgever op de omslag. 

Nijgh & Van Ditmar: ‘Het mooiste aan de Voetnoot was de kortheid vind ik. Weg met al het overbodig hout,'' schreef een bevriende journalist nadat de laatste Voetnoot, op 16 mei 2018, in ‘de Volkskrant’ was verschenen. Ik vermoed dat de aantrekkingskracht van de Voetnoot inderdaad te danken was aan de lengte, zelfs zij die moeite hebben hun aandacht bij teksten te houden werden bediend. In de allereerste Voetnoot op 29 maart 2010 stelde ik dat ik de menselijke komedie van voetnoten wilde voorzien. Of ik daarin ben geslaagd mag de lezer beoordelen. Ik heb hoe dan ook geleerd dat wie kanttekeningen wil plaatsen bij de menselijke komedie er goed aan doet behoorlijk bondig te zijn. In de laatste Voetnoot noteerde ik dat er maar één ding erger is dan vervangbaarheid, namelijk onvervangbaarheid. Daarvan ben ik overtuigd. Alleen al daarom wil ik over deze bundel niets anders kwijt dan dit: ik hield het kort.'
Arnon Grunberg: 
 
Sfinx 
We hebben leren leven met het woord ‘opiniemaker’ zoals mensen in oorlogsgebieden leven met het casino van de bomaanslag. De meeste opinies zijn snel vergeten. Voor hardnekkige opinies is een opinievernietiger wenselijk. Ik stel me voor: een soort röntgenapparaat en een vriendelijke arts die vervolgens zegt: ‘Het is een kleine ingreep.’ De gemeenplaats wil dat de mening van een tegenstander vernietigd moet worden. Dat heet debat. Waarom niet beginnen met jezelf? Ik verdedig de opinie van mijn vijand. Dat is hoogwaardige assimilatie. Elke dag nieuwe kansen; aan wie zal ik me vandaag weer eens assimileren? Polarisatie is een identiteitscrisis: laat mij maar zijn wie mijn tegenstander niet is. De toekomst is voor de dubbelspion, de sfinx. Het verleden trouwens ook. Vanaf heden kunt u op deze plaats voetnoten bij de menselijke komedie aantreffen. De voetnoot maakt deel uit van de komedie, maar staat, zoals een voetnoot betaamt, boven de partijen.

Fundamentalist
‘Moeten wij gekte met gekte bestrijden?’ vroeg de classicus Gerard Koolschijn zich gisteren af in deze krant. Zijn stuk ging over fundamentalisme. De gemiddelde psychiater zal zeggen dat gekte bestreden moet worden met medicijnen. Geen slecht idee, nu de psychotherapie uit het basispakket is verdwenen. Maar is religie, daar had Koolschijn het namelijk over, gekte, en dus een geestesziekte? En over wie hebben we het eigenlijk als we over fundamentalisten spreken? Het is niet zo bedenkelijk een man die fantaseert over seks met kinderen maar die nog nooit een vinger naar een kind heeft uitgestoken een pedofiel te noemen, als om een gelovige die de wet niet heeft overtreden een fundamentalist te noemen. De vraag of fantaseren over een islamitisch wereldrijk of een tongzoen met een zuigeling smaakvol is, is niet relevant. Wij moeten de fantasieën van anderen niet met onze moraal bestrijden.

Gelijk
Te gemakkelijk wordt aangenomen dat iedereen naar geluk streeft. Het hangt er maar van af hoe breed je ‘geluk’ definieert, wil je volhouden dat degene die een zelfmoordaanslag uitvoert ook hengelt naar geluk. Het koor van hen die roepen dat geluk niet gelegen is in materiele welvaart wordt steeds groter. Maar het is een gevaarlijke dwaasheid te denken dat de staat zijn burgers gelukkig kan maken. De staat zou zijn burgers zo veel mogelijk vrijheden moeten bieden om hun geluk na te streven, inclusief de vrijheid om het af te wijzen. David Brooks betoogt in ‘The New York Times’ dat huiselijk geluk gelukkiger maakt dan successen op het werk. De ware eenzaamheid bestaat niet uit gebrek aan vrienden, maar uit gebrek aan vijanden. Wij, vertegenwoordigers van de petite bourgeoisie, hebben de dreiging van buitenaf nodig om ons te verlossen van de gedachte dat wij onszelf levend begraven hebben.

Aanzien
Na de val van Saddam lijkt ‘regime change’ uit de mode te zijn geraakt. Schijn bedriegt. Obama werkt zachtjes aan regime change in Israël. Sommige politici in het Westen veinzen te hopen dat het Iraanse volk eigenhandig aan regime change zal doen. Verhagen en Wientjes, voorzitter van een vereniging die opkomt voor de belangen van ondernemers, doen aan preventieve regime change door te verklaren dat het aanzien van Nederland in het buitenland zal worden geschaad met Wilders als premier. Alsof het bij de democratische spelregels zou horen dat een volk geen leiders mag kiezen die zijn aanzien in het buitenland schaden. Democratie is een spel dat tot regime change kan leiden als de resultaten van het spel volgens de scheidsrechters onwelvoeglijk zijn. Het fenomeen blijft niet beperkt tot de politiek: mannen van middelbare leeftijd op zoek naar een tweede leg. Overspel is het middel, regime change het doel.

Consult
Gisterenmiddag was ik met mijn moeder in het AMC. Zij ging op consult bij een cardioloog. Mijn moeder droeg een rood trainingspak met capuchon. Zij woont in dit trainingspak. Tijdens het gesprek met de cardioloog vertelde zij over een Israëlische jongen die mensen geneest door energie uit te stralen. Mijn moeder zei: ‘De jongen zei tegen mij: u hebt zoveel energie, ik krijg het heet van u. Ik moet mijn jasje uittrekken.’ De cardioloog zweeg beleefd. Steeds scherper zie ik de toekomst voor me. Ik trek weer in bij mijn moeder. Een keer per maand wordt een jongedame aan mij voorgesteld. De ene heeft te dikke enkels, de andere te veel haar op de armen. Mijn leven is eenvoudig geworden: er zijn diverse deadlines en zij is er. ’s Middags gaan wij wandelen. Een man en zijn moeder. De buren fluisteren. ‘Ze overleeft hem nog,’

Confrontatie
De winnaar van het door Trump opgezegde akkoord met Iran is Netanyahu. Hij steeg in de opiniepeilingen en Anshel Pfeffer schreef in ‘Ha’aretz’ dat de verklaring waarmee Trump bekendmaakte uit het akkoord te stappen geschreven hand kunnen zijn door Netanyahu. Zoals Trump niet goed is voor Amerika, zo is Netanyahu dikwijls niet goed voor Israël. Een deel van het militaire establishment daar is tegen confrontatie met Iran vanwege de Iraanse atoombom. De Iraanse aanwezigheid is Syrië is een andere kwestie, die kwesties dreigen met elkaar verknoopt te raken. Macron, ondanks zijn bromance met Trump, heeft geen invloed op de Amerikaanse president. En de EU is vanwege de kiezers geïnteresseerd in vluchtelingen, niet in de oorzaken van de vluchtelingenstroom. Iran wil geen oorlog met Israël getuige de symbolische raketaanval op een Israëlische buitenpost woensdagavond, maar de Amerikaanse president doet zijn best het Midden-Oosten de volgende oorlog in te rommelen.

Humanisme
Het humanisme moet veranderen, betoogt historicus Yuval Harari ik een mooi interview van Wouter van Noort en Hendrik Spiering, afgelopen zaterdag in ‘NRC’. Authenticiteit van gevoelens, waarop het humanisme is gebaseerd, bestaat niet meer; wie naar zijn hart luistert, zou weleens naar een vreemde macht kunnen luisteren. Waar, maar de interviewers stellen terecht dat identiteit en emotie met elkaar verbonden zijn. Wat je voelt is wie je bent. Kunnen mensen zich distantiëren van hun gevoel? Kan niet-authentieke identiteit bestaan? Ik vrees dat dat de enige identiteit is. Mensen echter, blijkt telkens, klampen zich vast aan de illusie van authenticiteit: emotie, identiteit, folklore. Harari stelt bijvoorbeeld dat het probleem van het terrorisme opgelost kan worden dor er weinig aandacht aan te besteden. Dat wil men niet, juist omdat emotie met identiteit verward wordt, De condition humaine: men denkt iets te voelen, maar men is het slachtoffer van manipulatie.

Teleurstellingen
‘De Piketty van de politicologie,’ zo omschreef Hans Wansink zaterdag in ‘de Volkskrant’ Yascha Mounk. Zijn boek ‘The People  vs. Democracy – Why Our Freedom Is in Danger and How to Save It’ kreeg vijf sterren. Ik twijfel overigens aan Piketty’s belang voor de economische wetenschappen. Mounk stelt dat de wil van het volk en de rechtsstaat op gespannen voet met elkaar kunnen staan. Een oud inzicht, lijkt me; de naoorlogse Duitse constitutie is een poging de rechtsstaat tegen het volk te beschermen. De ontmanteling van autoriteit, het misverstand dat democratisering een wondermiddel is en sociale media hebben wat populisme heet geholpen. Rancune is begrijpelijk. Wie kan werkelijk zonder bitterheid op onvermijdelijke teleurstellingen reageren? Daarom zal telkens een rancuneleer opkomen, juist in een liberale democratie, waar terecht veel mag opkomen. Hoe weer je je? Met mildheid, meedogenloze liefde, oftewel vriendelijke onverzettelijkheid. Agressie is zelden een zinvol antwoord op agressie.

Succes
‘Waarom worden de opwinding en afschuw inzake misdaad en afwijkend gedrag steeds groter, terwijl de veiligheid alleen maar toeneemt?’ vraagt Henri Beunders zich af in een belangrijk artikel, zaterdag in ‘NRC’. Hij stelt, ten overvloede, dat Nederland niet tolerant is: vergiffenis is verdwenen, ‘er zitten nu meer mensen een levenslange gevangenisstraf uit dan in de hele vorige eeuw bij elkaar’. De burger wordt zo getypeerd: ‘Ik heb recht op succes, en alles wat daarbij in de weg staat maakt mij tot slachtoffer.’ In zo’n cultuur wordt inderdaad alles als een narcistische  krenking ervaren, alleen al de mening of het geloof van een ander. Hoe dat te veranderen is ingewikkeld. Wie meen recht te hebben op succes, ervaart tegenspraak als onredelijk, beledigend of gewoon verwerpelijk. Beunders meent dat meer betrokkenheid van de burger zal helpen. Ik zeg, minder zelfmedelijden, minder geloof in de malle God van het geseculariseerde Nederland: succes.

Dank
Dit is nummer 2500. Tien jaar geleden werkte ik met militairen aan hun teksten, samen met Noël van Bemmel en Toine Heijmans van ‘de Volkskrant’. De toenmalige hoofdredacteur Pieter Broertjes vroeg of ik een column op de voorpagina wilde. Dit was het resultaat. Dank aan de hoofdredactie, die me mijn gang liet gaan. Dank aan Johannes van der Sluis voor het meelezen. Dank aam Frank van Zijl, Jan ’t Hart, Michiel Kruijt, John Wanders, Martijn Stoffers en Harmen Brockma voor het in ontvangst nemen van deze Voetnoten. Dank aan Guus Bosch en Pay-Uun Hiu voor de correcties. Dank lezer, voor uw brieven. Hopelijk was de dialoog verrijkend. Als niet, uw verlossing is nabij. Er is een ding erger dan vervangbaarheid, onvervangbaarheid. Dat Gods zegen op het werk van mijn opvolgers moge rusten. N.B. Vandaag bent u vanaf een uur welkom in het Stedelijk Museum. Ik zal er zijn.

Alle Voetnoten

Voor de komende herfstweken

Op het moment van schrijven wijst de kalender in mijn agenda 21 september aan, waarmee de herfst officieel begonnen is. Om dit jaargetijde nog meer kleur te geven noem ik een achttal boeken, die hoe verschillend naar thema ook, een ding minstens gemeen hebben: ze herbergen kwaliteit. Ik noem titel, auteur, ondertitel of genre en uitgever. Het thema verwoordt de uitgever op de omslag. In de loop van de herfstweken wisselen wij onze leeservaringen met elkaar uit.
 
1) In het zwart van de spiegel – Peter Delpeut – Roman – Atlas Contact
In het zwart van de spiegel van Peter Delpeut vertelt het verhaal van een filmmaker die lijdt aan een raadselachtige oogkwaal die langzaam zijn blikveld vernauwt. Als troost voor het onbestemde gevoel van verlies dat hem overvalt, gaat hij op zoek naar landschappen – geschilderde. In het voetspoor van de zeventiende-eeuwse landschapsschilder Claude Lorrain reist hij door Europa. Als in een tijdmachine krijgt hij gezelschap van aristocratische kunstverzamelaars, eigenzinnige schilders, kardinalen en spionnen – reisgenoten die ongemerkt zijn eigen verleden spiegelen, waarin het geheim van een spoorloos verdwenen geliefde hem niet loslaat.
In het zwart van de spiegel is een weergaloze roman, melancholisch van toon en rijk aan overpeinzingen. Liefdesgeschiedenis, reisverhaal, kunsthistorie en essay ineen. Een boek dat je aanspoort om naar buiten te gaan en bewijst dat zonder kunst het leven niets voorstelt.

2) De eeuw van de vrouw – Alexander De Croo – Hoe feminisme ook mannen bevrijdt – Polis
De toekomst is bezig en ze is vrouwelijk. Alleen hebben we dat nog onvoldoende begrepen. Vrouwen en hun rechten vormen de sleutel tot de vooruitgang die ook onze samenleving broodnodig heeft. Wij denken in Europa nogal snel dat we onze zaken goed geregeld hebben. Het is de rest van de wereld die een probleem heeft. Maar dat is lang niet zo. En dat moet beter. Mede door zijn werk als minister van Ontwikkelingssamenwerking heeft Alexander De Croo ontdekt dat de rol van de vrouw wereldwijd, dus ook bij ons, met te weinig ambitie en te veel vooroordelen wordt ingevuld. Hij houdt in De eeuw van de vrouw een gloedvol pleidooi voor de volledige gelijkheid tussen mannen en vrouwen. De voorbeelden die hij aanhaalt, zijn even ontstellend als verhelderend, of het nu gaat om genderverschillen, de loonkloof, de beroepskansen of de rol van de vrouw in het gezin. De eeuw van de vrouw is een ware eyeopener.

3) Lang leve de lezer – Alex Boogers – Manifest – Podium
In mijn beleving is de weg naar het boek niet even toegankelijk voor iedereen. Wie zich druk maakt over leesbevordering moet eerst weten waarom het boek door zoveel jonge mensen wordt afgewezen. Wat is er zo afstotend aan? Worden de woorden niet begrepen, wordt de schoonheid van een roman niet langer gezien? In Lang leve de lezer houdt Alex Boogers een vurig pleidooi voor het lezen. Hij werpt zijn licht op de kloof tussen de culturele elite en de schrijvers buiten de gevestigde orde. Media, schrijvers, recensenten, feministen, instituties, migranten, jongeren en docenten; iedereen die lezen een warm hart toedraagt wordt aangesproken in dit bezielde manifest. Wie reikt de nieuwe lezer de hand?
 
4) Wij, het schuim – Caro Van Thyne – Verhalen - Podium
De verbeeldingskracht van Caro Van Thuyne kent geen grenzen. In Wij, het schuim neemt ze de lezer mee in haar excentrieke universum. Steeds kiest ze voor het perspectief van de buitenstaander: een jongetje in een ongezonde moeder-kind-relatie, dat superheldenkrachten vindt waar je die niet zou verwachten; een oude, geïsoleerde vrouw en haar doodshoofdaapje; of zelfs de stem van het schuim op het water. Op ingenieuze wijze weet Van Thuyne haar ongewone, kleurrijke verhalen te vervlechten tot een betoverend mozaïek. “Alles wat de auteur aanraakt, krijgt – als het ware vanzelf – een soort van mythische glans.' Christophe Vekeman

5) Huis in brand – Kamila Shamsie – Roman – Signatuur
De eens zo innige band tussen Isma en de jongere tweeling Aneeka en Parvaiz wordt zwaar op de proef gesteld als Parvaiz besluit in de voetsporen van hun overleden jihadi-vader te treden en verdwijnt. Dan komt Eamonn, zoon van een machtig politicus, in het leven van de zussen. is Eamonn Aneeka's ware liefde? Of het middel tot Parvaiz' bevrijding? Plots is het lot van beide families onlosmakelijk met elkaar verbonden en blijkt hoe verwoestend liefde en loyaliteit kunnen zijn. Kamila Shamsie geeft met dit spannende en hartverscheurende verhaal een uiterst genuanceerde inkijk in de complexiteit van burgerschap, liefde, familie en verschillende culturen in Europa.

6) 1493 – Charles C. Mann – Hoe de wereld zich ontwikkelde na de ontdekking van Amerika – Rainbow
Van een volstrekt geïsoleerd werelddeel werd Amerika, na de ontdekking door Columbus, een continent dat in een mum van tijd verbindingen had met alle uithoeken van de aarde. De ontdekkingsreizen zorgden voor contacten tussen ecosystemen en samenlevingen die miljoenen jaren van elkaar gescheiden waren geweest. Charles Mann beschrijft de belangrijkste biologische gebeurtenis sinds het uitsterven van de dinosauriërs op meeslepende wijze.
'Boordevol interessante inzichten, wetenswaardigheden en onvoorziene, adembenemende ellende. NRC Handelsblad. 'Een uitermate rijk boek.' Trouw.

7) De naakte vrouw – Elena Stancanelli – Roman – Wereldbibliotheek
Anna is begin veertig, mooi, slim, ze heeft een interessante en goedbetaalde baan. Dat alles wordt volkomen onbelangrijk wanneer haar relatie met Davide wegzinkt in een moeras van bedrog, leugens, chantage. Als hij haar dreigt te verlaten valt haar leven uiteen. Ze valt kilo's af, slaapt niet meer, bedrinkt zich iedere avond om te kunnen slapen, en ontwikkelt een giftige obsessie. Ze kwelt zichzelf steeds meer door Davides gangen tot in de details na te gaan op zijn mobiele telefoon, zijn chats, de sociale media die hij gebruikt. Anna komt tot het besef dat er maar één uitweg is. De naakte vrouw werd genomineerd voor de prestigieuze Italiaanse literatuurprijs Premio Strega.

8) De overblijfvader – Henk Rijks – Roman – Pluim
Tonk van Lexmond leidt een vrij en onbekommerd leventje in Ecuador, tot het noodlot hem dwingt terug te keren naar Nederland en zich na vijf jaar afwezigheid weer over zijn tweelingzoontjes te ontfermen. Het tuttige Oegstgeest verschilt dag en nacht van zijn ranch in Zuid-Amerika – Tonk denkt maar het zijne van de dramaatjes, schoolpleinmoeders, mannenclubjes en hockeymiddagen. Algauw ontdekt hij dat hij niet de enige buitenstaander is en hij raakt bevriend met de Afghanistan-veteraan Staal. Het kan niet anders dan dat die twee zich samen in de nesten werken. Een roman die blootlegt hoe prestatiedrang ons in een verlammende greep houdt, over de schone schijn die koste wat het kost moet worden opgehouden, de angsten en dromen die de moderne mens bezighouden. Henk Rijks overdondert je met blitse dialogen, vloeiende wendingen en geestige, maar tegelijkertijd diep cynische scènes.' – de Volkskrant

Voor de komende herfstweken