10-04-2014

Een naar woord en beeld machtig boeiend en bruisend boek heb ik voor u, dat u naast het gegeven thema - dat van de vrouwen in het huiselijke leven van een meesterschilder - ook een weids panorama biedt op het dagelijkse doen en laten van de maatschappij in de Gouden Eeuw. Ik heb het over 269 bladzijden tellende Rembrandts vrouwen van historicus en journalist Christoph Driessen en uitgeverij Bert Bakker. Het gaat om het verhaal van Saskia, Geertje en Hendrickje. Deze drie namen vindt u ook in het ten geleide van de schrijver dat dezelfde titel kent. Omdat Driessen – hij is van 1967 – daarin zijn geloofsbrieven afgeeft, ga ik hem integraal citeren. De volgende keer maak ik met u een wandeling door zijn hele Rembrandts vrouwen. Overigens: De eerste vrouw op wie het volle licht geworpen wordt, is de moeder van Rembrandt van Rijn, Neeltgen van Zuytbrouck. En: de katern met acht schilderijen in kleur mag er zeker zijn. Nu het woord aan Driessen. 

‘Twee weken na de aanslagen van 11 september 2001 opende in de Royal Academy in Londen de tentoonstelling ‘Rembrandt’s Women’, De Ierse journaliste Maev Kennedy schreef in de Engelse krant ‘The Guardian’: ‘Niemand die ook nog maar een beetje leven in zich voelt, kan deze tentoonstelling bezoeken zonder achteraf beter over de mensheid te denken – en God weet hoe we dat in deze donkere dagen nodig hebben.’ Ook op mij had de tentoonstelling een diepe indruk gemaakt. Tegelijk was ik teleurgesteld dat er maar weinig werd verteld over de levens en persoonlijkheden van Rembrandts vrouwen. Met dit boek hoop ik daar verandering in te brengen. Sommige deskundigen denken wel eens dat er niet genoeg bronnen zijn om zoiets op een verantwoorde manier te doen. Maar dat is niet zo. Er zijn juist uitzonderlijk veel archiefstukken bewaard gebleven. En er komen nog steeds nieuwe documenten bij.

Rembrandt van Rijn (1606-1669) had in de loop van zijn leven liefdesrelaties met drie vrouwen: Saskia Uylenburgh (1612-1642), Geertje Dircx (circa 1610-1656) en Hendrickje Stoffels (1626-1663). De lotgevallen van deze vrouwen zijn tot nu toe nog nooit uitvoerig beschreven, hoewel ze zowel voor hem als voor zijn kunst van grote betekenis zijn geweest. Omdat ze voor het eerst centraal staan, wordt in Rembrandts vrouwen pas werkelijk zichtbaar hoe groot hun invloed is geweest. Saskia was zijn grote liefde. Met haar bracht hij de gelukkigste en voorspoedigste jaren van zijn leven door. De Friese burgemeestersdochter stond een stuk hoger op de maatschappelijke ladder dan hij, maar koos desondanks voor hem. Zij werkte met hem samen in zijn schildersatelier door in uitbundige kostuums voor hem te poseren en de rol van mythische figuren te vertolken. Zijn representatieve schilderijen maakten haar tot een handelsmerk van zijn kunstenaarsbedrijf. Tegelijk gaf hij in intieme schetsen en grafiek ook haar dagelijkse leven weer, wat voor de zeventiende eeuw heel bijzonder was. Zolang hij door Saskia werd gesteund, was zijn ster in Amsterdam rijzende. Maar toen ze in 1642 overleed, nog geen dertig jaar oud, kwam hij meteen in een diepe crisis terecht: tien jaar lang schilderde hij nog maar zeer weinig. In deze periode begon hij een relatie met het kindermeisje Geertje Dircx, maar deze eindigde met een ruzie over alimentatie voor de Huwelijkskrakeelkamer. Toen er geen einde aan leek te komen, liet hij haar in een van de eerste vrouwengevangenissen opsluiten. Pas na vijf jaar kon een vriendin haar daaruit laten ontslaan. Daarna probeerde Geertje van alles om hem ter verantwoording te roepen. Rembrandt had intussen een nieuwe liefde gevonden. Hij woonde samen met zijn voormalige dienstmeid, de mooie en veel jongere Hendrickje Stoffels uit Gelderland. Veel mensen vonden dit schandalig. Maar de eenvoudige soldatendochter werd na zijn faillissement zijn steun en toeverlaat, en wist te voorkomen dat hij volledig vastliep. Ze zette zelfs een eigen kunstbedrijf op en nam hem aan als werknemer. Haar erotische uitstraling inspireerde hem tot een paar van zijn schitterendste werken. Als dank daarvoor beschouwde hij haar als zijn vrouw, maar omdat hij geen verplichtende relatie meer wilde aangaan, weigerde hij met haar te trouwen. Vandaag de dag behoort Hendrickje net als Saskia tot de bekendste gezichten uit de kunstgeschiedenis.

De biografieën van deze drie vrouwen stellen Rembrandts persoonlijkheid in een nieuw licht. Geertje en Hendrickje verloren door hem allebei hun eer als onbesproken vrouwen. Het leven van Geertje heeft hij nagenoeg verwoest. De historische feiten laten er geen twijfel over bestaan dat Rembrandt, die als kunstenaar zozeer met andere mensen kon meeleven, een egoïstisch en hardvochtig mens kon zijn. Hij leefde in de eerste plaats voor zijn kunst – de rest kon hem niets schelen. Maar hij wist steeds weer vrouwen aan zich te binden die  zijn dagelijks leven voor hem organiseerden. Saskia, Geertje en Hendrickje zijn niet alleen in hun relatie tot Rembrandt interessant. Samen vormden de ‘burgeres’ en de twee vrouwen uit het gewone volk een spiegel van de vroegmoderne Nederlandse maatschappij. Ieder van hen laat op een eigen manier zien dat vrouwen in de Gouden Eeuw al een verrassend hoge mate van zelfstandigheid bezaten en het heft in eigen handen wisten te nemen.’  

ABRAHAM MOSZKOWICZ

De schrijver van het boek stond de voorbije dagen in de schijnwerpers. Diepgaande interviews, inhoudelijk sterke recensies, lovende persoonlijke reacties vielen hem ruimschoots ten deel. Een rode draad was daarin: veel respect voor de man die recht voor zijn raap zich uitspreekt. Ik vraag ruim baan voor het immer boeiende, 215 bladzijden tellende Abraham Moszkowicz van Bertram + De Leeuw Uitgevers met de ondertitel ‘Liever rechtop sterven dan op je knieën leven’. Bram Moszkowicz, met straatlengte de bekendste en meest spraakmakende strafrechtadvocaat van ons land, kent het geboortejaar 1961 en zit 25 jaar in zijn vak. Reden voor hem een boekje open te doen, waarbij hij zijn Joodse komaf niet schuwt. Vandaar het hoofdstuk ‘Waar ik vandaan kom, waarin hij verhaalt over zijn grootouders die vanuit het toenmalige Galicië via het Duitse Essen een heenkomen zochten in Maastricht om aan het woekerende antisemitisme te ontkomen. Het gezin Moszkowicz werd echter door de nazi’s achterhaald en alleen Brams vader Max wist aan het leed, de Joden in de ca’. Ik vind het van innerlijke grootheid getuigen dat Bram Moszkowicz aldus zijn vader de honneurs geeft. Een tweede soncentratiekampen aangedaan, te ontsnappen. Vandaar ook het eerbetoon voorin het onderhavige werk, de opdracht ‘Voor papaluut brengt hij aan het eind van zijn ontboezemingen op papier: aan een goochelaar die de Holocaust niet overleefde. De acteur Joost Prinsen droeg het gedicht Ben Ali Libi van Willem Wilmink op de televisie voor, Bram Moszkowicz hoorde dit zo voor het eerst en besluit zijn pennenvrucht ermee. Ik wil u de navrante verzen laten horen, maar eerst wil ik gezegd hebben dat ik met u een volgende keer nog een tocht maakt door het epistel Abraham Mozskowicz dat er echt toedoet. En dat niet alleen door de oprechte woorden maar ook door de twee katernen met de veelzeggende foto’s.

BEN ALI LIBI

 

Op een lijst van artiesten, in de oorlog vermoord,

staat een naam waarvan ik nog nooit had gehoord,

dus keek ik er met verwondering naar:

Ben Ali Libi. Goochelaar.

Met een lach en een smoes en een goocheldoos

en een alibi dat-ie zorgvuldig koos,

scharrelde hij de kost bij elkaar:

Ben Ali Libi, de goochelaar.

Toen vonden de vrienden van de Weduwe Rost

dat Nederland nodig moest worden verlost

van het wereldwijd joods-bolsjewistisch gevaar.

Ze bedoelden natuurlijk die goochelaar.

Wie zo dikwijls een duif of een bloem had verstopt,

kon zichzelf niet verstoppen, toen er hard werd geklopt.

Er stond al een overvalwagen klaar

voor Ben Ali Libi, de goochelaar.

In ’t concentratiekamp heeft hij misschien

zijn aardigste trucs nog wel eens laten zien

met een lach en een smoes, een misleidend gebaar,

Ben Ali Libi, de goochelaar.

En altijd als ik een schreeuwer zie

met een alternatief voor democratie,

denk ik: jouw paradijs, hoeveel ruimte is daar

voor Ben Ali Libi, de goochelaar.

Voor Ben Ali Libi, de kleine schlemiel,

hij ruste in vrede, God hebbe zijn ziel