05-02-2018

OGENBLIKKEN IN VALOIS

Een kostbaar kleinood leg ik opnieuw aan u voor. Jaren terug mocht ik het al over dit naar vorm en inhoud formidabele boek hebben. Om preciezer te zijn: in 1996 mocht het met u hebben over de tweede, herziene druk. Het gaat om de 174 bladzijden tellende hardcover Ogenblikken in Valois van Hella S. Haasse en van uitgeverij Querido. Aan de schrijfster Hella S. Haasse (1918-2011) dank ik veel onderhoudende leesuren. Zo las ik haar Boekenweekgeschenk Oeroeg, haar historische roman Het woud der verwachting en haar Indische roman Heren van de thee. Het wonder van de taal bracht zij mij bij via prachtig proza. Van het laatste getuigt ook Ogenblikken in Valois dat nu een revival beleeft. Om niet in herhaling van eigen woorden te vallen en om Hella’s taal te laten proeven, geef ik u integraal de proloog. Maar eerst citeer ik de uitgever op de wikkel.

‘Hella S. Haasse heeft een tijd lang in St. Witz gewoond, even ten noorden van Parijs, in het departement Val d'Oise. Van meet af aan geboeid door die naar verhouding weinig bekende streek, 'Valois', schreef zij blocnotes vol met aantekeningen over het landschap. de geschiedenis en de sfeer. Zo ontstond een mozaïek van indrukken en waarnemingen. Ogenblikken in Valois is niet alleen de neerslag van tien gelukkige jaren vol inspirerende ervaringen, maar geeft ook een beeld van het onvermijdelijk veranderende, misschien verdwijnende, 'oude' Frankrijk.’
Hella S. Haasse: ‘In januari 1979 namen mijn man en ik officieel bezit van ons huis in Frankrijk. Wat acht maanden tevoren nog met een vlaggetje aangeduid perceel was geweest op een maquette, bleek plotseling tastbare werkelijkheid: een woning op twaalfhonderd vierkante meter eigen grond. Wij behoorden tot de pioniers in deze nieuwe agglomeratie op het terrein van een niet meer geëxploiteerd landgoed in een lang onderontwikkeld gebleven gebied, de uiterste hoek van het departement Val-d’Oise, dertig kilometer ten noorden van Parijs. De omgeving had de bekoring van het onbekende. Stille dorpen met boomgaarden en akkers lagen te midden van de domaniale wouden van Ermenonville, Chantilly, Halatte. Onze woonplaats vormde een gemeente samen met Saint-Witz, een gehucht op de westelijke flank van de Montmélian, hoogste punt van Île-de-France. In brede glooiingen daalt de bodem naar de vlakte, de industrieterreinen, de banlieu van Parijs. De gloed van de wereldstad en van de luchthaven Charles de Gaulle kleurt ’s nachts de hemel rood. Die heuvels, bossen en akkers riepen iets in mij wakker, een gewaarwording van ruimte, van welbehagen in een niet van horizon tot horizon overzichtelijk, maar integendeel geaccidenteerd, welig, ‘bewegelijk’, royaal landschap. Ik herkende het gevoel van thuis-zijn in de natuur, zoals ik dat ervaren heb tussen de groene bergen van de Preanger in mijn geboorteland Java. Het was alsof ik iets terugvond dat ik dacht voorgoed verloren te hebben, Die vreugdevolle verrassing verleende aan al wat ik zag een soort betovering.

Ik schreef blocnotes vol met aantekeningen over het landschap, de geschiedenis en de sfeer van de streek, in de hoop met woorden te veroveren wat mij niet eigen was. Ik trachtte de gewaarwording uit te drukken een nog open ruimte, een onafzienbare tijd-van-leven, en dus van ontdekken, ontplooien, voor mij te hebben. In die zo lang veronachtzaamde hoek van Val-d’Oise vloeiden een ten onrechte in vergetelheid geraakt verleden en een onweerstaanbaar oprukkende toekomst in elkaar over. Ik bevond me op een grens, in een beslissende fase, ving nog juist een glimp op van een verdwijnend ‘France’ voor de onvermijdelijke veranderingen zouden beginnen. Dat proces leek me een metafoor van mijn eigen staat van zijn, de Indian summer van mijn leven. Wij hadden het geluk terecht te komen in een gemeenschap-in-ontwikkeling. Onze Franse dorpsgenoten waren net zulke nieuwbakken ‘Wéziens’. Inwoners van Saint-Witz, als wij, en – voor zover afkomstig uit andere provincies- niet minder ontheemd. Het feit dat men elkaar vrijwel dagelijks ontmoette in het kleine Centre Commercial, bij de bakker, de traiteur, de Tabac, de apotheek, of tijdens de activiteiten voor jong en oud die het energieke gemeentebestuur nu en dan organiseerde, schiep een klimaat van tolerantie, saamhorigheid. Voor mijn man en mij heeft dat geleid tot warme vriendschappelijke contacten die wij in een andere, meer traditionele, Franse omgeving niet zo makkelijk gevonden zouden hebben.

Toen wij in 1990, tot ereburgers bevorderd, Saint-Witz verlieten om naar Nederland terug te keren, konden wij ons al niet meer voorstellen hoe wij in 1979 als immigranten, niemand kennend en zelf onbekend, met de armen vol huisraad door de wintermodder van het dorp-in-aanbouw naar onze zojuist klaar afgeleverde woning waren gebaggerd. Schrijven: ’s zomers op het terras, door de jaarlijks hoger opgeschoten coniferen en rododendronstruiken als met een groene wand omgeven. De ceder, eerst geplante boom op onze grond, verhief zich ieder jaar forser, met wijder gespreide takken. Vogels, door de onrust van de bouwerij verdreven, kwamen weer nestelen, ritselden en kwetterden onder het gebladerte. Schrijven: bij slecht weer, en in het najaar en winter, in mijn kamer onder het schuine dak met het tuimelraam. Als ik opkeek van mijn papier zag ik, bij wisselend daglicht, de wolken voorbijzeilen, of hoe regen en natte sneeuw sporen trokken over het glas. Mijn notities groeiden uit tot een mozaïek van indrukken: Ogenblikken in Valois.’ 

OGENBLIKKEN IN VALOIS

MEDITATIE

Een boek dat u tot contemplatie strekt, leg ik voor u op de leestafel. Een uit de praktijk geplukte handleiding voor bewustzijnsverruiming daar gaat het om. Ik heb het over de 336 bladzijden tellende paperback Meditatie van psycholoog Daniel Goleman en neurowetenschapper Richard J. Davidson en uitgeverij Atlas Contact met de ondertitel ‘De blijvende effecten op lichaam, geest en hersenen’. De subtitel klinkt veelbelovend, want deze vorm van spirituele oefening werkt ook in de westerse samenleving. Wij zullen hier later met elkaar een trip maken door dit verruimende werk, maar om u over de streep te trekken geef ik u de tekst op de omslag en het eerste stuk uit chapiter 1 ‘Het diepe pad en het brede’. Opdat u lichaam, geest en hersenen beter aan hun trekken laat komen!

Atlas Contact: ‘In Meditatie brengen Daniel Goleman en Richard Davidson, als ervaringsdeskundigen én wetenschappers, verslag uit van al meer dan dertig jaar onderzoek naar het blijvende effect van meditatie, al ver voordat meditatie in het Westen populair werd. Wat voor effect heeft meditatie op ons brein, onze gewoonten, onze genen? Zijn er veranderingen waar te nemen op de langere termijn? Door de vercommercialisering van meditatie zijn er veel misvattingen ontstaan. Uniek aan dit boek is dat Goleman en Davidson de uitkomsten van het onderzoek naar meditatie nauwkeurig beschrijven en een duidelijk onderscheid maken tussen de harde en zachte feiten die uit experimenten met geoefende mediteerders naar voren zijn gekomen. Er blijkt meer nodig te zijn dan dagelijkse korte oefeningen om een blijvend effect te sorteren. Meer dan het aantal uren, tellen vooral een gedegen meditatietechniek, de feedback van een meester en een observerende houding ten opzichte van ons zelf. We kunnen veel meer profijt hebben van meditatie, en de auteurs laten overtuigend zien hoe. ‘Meditatie is uiterst verhelderend en voortreffelijk beargumenteerd. Voor iedereen die geïnteresseerd is in de verborgen krachten van de menselijke geest, het definitieve boek over meditatie.’ – Daniel Gilbert ‘Dit boek kan daadwerkelijk je leven veranderen.’ – Arianne Huffington.

Goleman en Davidson: ‘Steve Z., luitenant-kolonel in het Pentagon, hoorde op een ochtend een ‘krankzinnig, keihard lawaai’ en werd onmiddellijk daarna bedolven onder het puin van het instortende plafond, waardoor hij bewusteloos op de vloer belandde. Het was 11 september 2001 en er had zich zojuist vlak bij de werkkamer van Steve een passagiersvliegtuig in het enorme gebouw geboord. Het puin waaronder Steve werd bedolven redde zijn leven, want door de ontploffing van de vliegtuigromp verschroeide een vuurbal de hele kantoorruimte. Ondanks een hersenschudding ging Steve vier dagen later weer aan het werk, elke dag van zes uur ’s avonds tot zes uur ’s ochtends, de tijden waartussen het in Afghanistan overdag was. Kort daarop meldde hij zich aan voor een jaar Irak. ‘Ik ging vooral naar Irak omdat ik me op straat aldoor hyperalert voelde, het idee had dat mensen me bekeken, en continu op mijn hoede moest zijn,’ herinnert Steve zich. ‘Ik durfde de lift niet meer in. In het verkeer voelde ik me een gevangene in mijn eigen auto.’ Zijn symptomen wezen op een klassiek geval van een posttraumatische stressstoornis. Op zekere dag besefte Steve dat hij dit niet alleen kon oplossen. En zo belandde hij bij een psychotherapeut met wie hij nog altijd contact heeft. Ze stuurde hem heel voorzichtig in de richting van mindfulness.

‘Mindfulness,’ herinnert hij zich, ‘bood me een instrument waarmee ik me rustiger, minder gespannen en minder reactief voelde.’ Naarmate hij het vaker beoefende, er wat liefdevolle vriendelijkheid aan toevoegde en op retraites begon te gaan, namen de frequentie en de intensiteit van zijn PTSS-symptomen af. De geïrriteerdheid en de rusteloosheid kwamen soms nog wel langs, maar hij zag ze nu aankomen. Verhalen als dat van Steve zijn bemoedigend voor het mediteren. Wij mediteren al ons hele volwassen leven, en net als Steve weten we dat de beoefening ervan talloze voordelen heeft. Onze wetenschappelijke achtergrond noopte ons overigens wel tot enige distantie. Niet alles wat aan de magie van het mediteren wordt toegeschreven kan de strengste tests doorstaan. En dus hebben wij ons tot taak gesteld om te bepalen wat er wel werkt en wat niet. Sommige dingen die jij over meditatie weet kloppen misschien wel niet. Maar wat wél klopt over meditatie weet je misschien juist weer niet. Neem het verhaal van Steve. Het vertoont overeenkomsten met eindeloos veel varianten bij talloze anderen die zeiden baat te hebben gehad bij meditatietechnieken als mindfulness – en niet alleen bij ptss, maar in vrijwel het hele scala van emotionele stoornissen. En dat terwijl mindfulness, dat deel uitmaakt van een eeuwenoude meditatietraditie, helemaal niet voor genezing was bedoeld; de methode wordt pas sinds kort aangewend om de scherpe kantjes van onze moderne vormen van angstgevoelens af te halen. Het oorspronkelijke doel, dat in bepaalde kringen vandaag de dag ook nog overeind wordt gehouden, richt zich op een diepgaande verkenning van de geest, bedoeld om tot een fundamentele verandering van ons wezen te komen. De pragmatische toepassing van meditatie, zoals die waarmee Steve zijn trauma’s het hoofd wist te bieden, spreekt daarentegen veel meer mensen aan, terwijl die toch minder diep gaat. Die brede aanpak is aanzienlijk toegankelijker, en daardoor gaan steeds meer mensen ertoe over in elk geval enige vorm van meditatie in hun dagelijks leven te integreren.

Er zijn dus twee paden: het diepe en het brede. En hoe groot de verschillen tussen die twee ook zijn, ze worden maar al te vaak met elkaar verward. We zien de belichaming van het diepe pad op twee niveaus: de zuivere vorm, zoals beoefend in de eeuwenoude erfenis van het theravada-boeddhisme in Zuidoost-Azië en onder Tibetaanse yogi’s . Deze meest intensieve beoefening noemen we Niveau 1. Op Niveau 2 zijn deze tradities losgeweekt van een totale levensstijl – zoals die van monnik of yogi – en in een vorm gegoten die beter bij het Westen past. Op Niveau 2 wordt meditatie ontdaan van delen van het Aziatische origineel die de lange culturele reis niet zo makkelijk zouden overbruggen. En dan is er de brede aanpak. Op Niveau 3 haalt een verdere ontmanteling dezelfde vormen van meditatie uit hun spirituele context om ze nog verder te kunnen verspreiden – Mindfulness-Based Stress Reduction (beter bekend als MBSR), waarvan onze goede vriend Jon Kabat-Zinn de grondlegger is en dat nu in duizenden klinieken, medische centra en ver daarbuiten wordt gebruikt. Of transcendente meditatie (TM), dat klassieke mantra’s in het Sanskriet in een gebruikersvriendelijke omgeving aanbiedt. De nog laagdrempeligere meditatievormen op Niveau 4 zijn qualitate qua het meest versneden, want die moeten vooral een zo breed mogelijke groep mensen bereiken. Voorbeelden hiervan zijn de hedendaagse trend van ‘mindfulness achter je bureau’ en enkele minuten durende meditatie-apps. We voorzien ook de opkomst van een Niveau 5, dat nu alleen nog maar in flarden bestaat, maar dat de komende jaren zowel in omvang als in bereik ongetwijfeld gaat groeien. Op Niveau 5 zal het wetenschappelijk onderzoek naar de overige vier niveaus tot vernieuwingen en aanpassingen leiden waar een nog breder voordeel van kan worden geplukt; wij bekijken dit potentieel nader in het laatste hoofdstuk, ‘Een gezonde geest’.

Bij onze eerste kennismaking met meditatie interesseerden wij ons vooral voor de diepe transformaties van Niveau 1. Dan deed onderzoek naar oude teksten en beoefende de daarin beschreven methodes, met name in de twee jaar dat hij in India en Sri Lanka  studeerde en vlak daarna. Richie (zo noemt iedereen hem) verbleef lange tijd bij Dan in Azië, ging daar ook op retraite en maakte er kennis met onderzoekers naar meditatie. Recenter scande hij in zijn laboratorium aan de University of Wisconsin de hersenen van mensen die op het hoogste niveau mediteren. Onze eigen ervaring met mediteren viel overwegend in Niveau 2, maar het brede pad, op de Niveaus 3 en 4, was voor ons ook altijd belangrijk. Onze Aziatische leraren zeiden dat elk aspect van mediteren dat het lijden kan verlichten aan iedereen moest worden aangeboden, en dus niet alleen aan hen die een spirituele zoektocht maakten. In onze dissertaties pasten we dat advies toe door te onderzoeken hoe meditatie cognitieve en emotionele voordelen kan opleveren. Het verhaal dat wij hier gaan vertellen weerspiegelt onze eigen persoonlijke en professionele reis. We zijn sinds de jaren zeventig goede vrienden, we werken sinds die tijd, toen we elkaar tijdens onze studie op Harvard leerden kennen, ook samen aan onderzoek naar meditatie, en we beoefenen deze innerlijke kunst al die tijd ook al (maar we komen allebei nog niet in de buurt van meesterschap).’
 

MEDITATIE

MARIA AUSTRIA, FOTOGRAFE

Een vuistdik fotoalbum reikte postman Ruud mij aan en ik diepte daaruit meteen een live reportage op van een immer actueel, want nog steeds bij velen onderhuids aanwezig, onheil. Ik leg voor u in de etalage de 768 bladzijden tellende, van begin tot eind memorabel geïllustreerde hardcover Maria Austria Fotografe van Martien Frijns en AFdH Uitgevers. Ik zeg het anders: dit illustere fotoboek is met zijn honderden beelden een hommage aan een groot fotografe. Maria Austria is al meer dan vier decennia uit de tijd en hoewel haar foto’s naar inhoud vanzelfsprekend uit het eigen tijdsgewricht gegrepen zijn, imponeren ze naar vorm door vakmanschap en meesterschap. Voor hen die bij het horen van de naam  Maria Austria niet veel voor de geest kunnen krijgen, pluk ik eerst van Wikipedia.

‘Maria Austria (geboren als Marie Karoline Oestreicher) (Karlsbad, 1915  Amsterdam, 1975) was een Nederlandse fotograaf. De belangrijkste thema's in haar werk zijn theater- en documentairefotografie. Zij groeide op in een Joods artistiek gezin. Haar vader was arts. Zij volgde in Wenen een vaktechnische opleiding voor fotografie aan de Höhere Graphische Bundes Lehr- und Versuchanstalt In 1934 werkte ze als assistente voor de Weense fotograaf Willinger en fotografeerde ze avant-gardistische toneeluitvoeringen. Vanwege de maatregelen die tegen Joden werden ingevoerd, verhuisde ze in 1937 naar Amsterdam. Zij woonde bij haar zus Lisbeth, die textielontwerpster was. Zij werkten samen onder de naam 'Model en Foto Austria'. Vanaf dat moment gebruikte zij de naam Maria Austria. In 1942 trouwde zij met de Duitse zakenman Hans Bial. Zij is als Joodse niet naar het doorgangskamp Westerbork gegaan, maar dook onder. Zij ontmoette Henk Jonker, die bij het Amsterdamse bevolkingsregister werkte en actief was in het verzet met het vervalsen van persoonsbewijzen. Austria maakte daar pasfoto's bij. Eind 1945 scheidde ze van Hans Bial en in 1950 trouwde ze met Henk Jonker.

In 1945 richtte Maria Austria het fotobureau Particam op, samen met fotografen Henk Jonker, Aart Klein en Wim Zilver Rupe. Zij richtten zich op documentaire reportages voor kranten en tijdschriften over de werkende mens en het culturele leven van Nederland in de wederopbouw. Van 1949 tot 1960 hadden Austria en Jonker een fotorubriek over maatschappelijke thema's op de achterpagina van het Algemeen Handelsblad. Samen fotografeerden ze onder andere ook de Watersnoodramp voor het christelijk nationaal weekblad ‘De Spiegel’. Austria specialiseerde zich in theaterfotografie en portretteerde dansers, acteurs, cabaretiers, musici, dirigenten en regisseurs. Haar opdrachtgevers waren onder andere grote balletgezelschappen, het Holland Festival (vanaf 1947), de Nederlandse Opera Stichting (vanaf 1949) en het  Concertgebouworkest. Na haar overlijden werd in 1976 het Maria Austria Instituut (MAI) opgericht. Dit beheert, in samenwerking met het Stadsarchief Amsterdam, de archieven van ruim 50 fotografen, waaronder het archief van Maria Austria zelf. In 2018 werd door het Joods Historisch Museumvoor het eerst een totaalbeeld getoond van haar omvangrijke en veelzijdige oeuvre uit de jaren 1930-1975, onder de titel ‘Leven voor de fotografie’

Om u nog meer in the picture te brengen reik ik u de tekst op de cover aan.
‘De Weens-Amsterdamse fotografe Maria Austria (1915-1975) leidde een bewogen leven. Ze werkte onvoorstelbaar hard. Ze wist wat ze wilde, was onafhankelijk, fotografeerde uit aandrift. Altijd zonder franje. In dit boek brengt auteur Martien Frijns ruim zevenhonderd foto's chronologisch bijeen. Hij selecteerde ze uit bronnenmateriaal van onder andere het Maria Austria Instituut.
Austria was een kind van haar tijd en een fotojournalist pur sang. Haar werk was haar leven. Vanuit dat inzicht kwam de auteur tot iets ongebruikelijks: een biografie in pakkende foto's, vooral uit de periode 1945-1975. Het Achterhuis en Otto Frank, de Watersnoodramp, de balletwereld, de beeldende kunst, het Holland Festival, het Mickery Theater, Josephine Baker, de Zesdaagse Oorlog, Austria was overal bij en legde het vast met de Rolleiflex en Leica. In haar eigen onnavolgbare beeldtaal. Ruim drie jaar werkte Martien Frijns aan dit boek. Hij sprak met familie, vrienden en collega's en putte uit brieven en archiefmateriaal. De foto's en de tekst in Maria Austria, fotografe geven ons een fascinerend beeld van het leven en werk van deze briljante fotografe.’

Mijn ouders runden in mijn jonge jaren onder een vijftiental vrienden en bekenden  in Kralingseveer een leesportefeuille. Elke zaterdagmiddag diende ik in Buffelstraat, Giraffestraat, Ottergracht en IJsselmondselaan de mappen met leesvoer rond te brengen. Een van de voordelen van vaders activiteit was dat wij als gezin elke week op de vrijdagen een serie nieuwe bladen op de deurmat vonden. Als Waarheidsvriend, Libelle, Panorama, Margriet en Donald Duck. Ik herinner mij nog heel goed de foto’s van de Beatrixvloed, de Watersnoodramp, de Ramp 1953. Hoewel ik met eigen ogen in de nacht van zaterdag op zondag het gevaarlijke, al maar stijgende water langs de IJsseldijk  in Capelle a/d IJssel en in de Stormpolder te Krimpen a/d IJssel aanschouwd had, troffen mij de beelden in het weekblad ‘De Spiegel’ zeer. Laat ik nu enkele van die foto’s tegenkomen bij mijn eerste rondgang door Maria Austria, fotografe. Ze staan op bladzijde 264 en volgende, Griendwerkers in de weer, dood vee op straat, schone was aan een lijn boven verdronken land, mannen en meisjes met plunjezak op de schouder, vrouwen met emmers en bezems in de hand, zwoegers op het water, assisterende soldaten onder aan de dijk, deze beelden spreken in al hun grijsheid van geweld waartegen weinig bestand is. Martien Frijns opent de reportage van Maris Austria met de woorden: ‘De watersnoodramp van 1953 vond in de nacht van 31 januari en 1 februari plaats. Een combinatie van springtij en stormvloed stuwde het water in de trechtervormige zuidelijke Noordzee tot grote hoogte op. De Zeeuwse en Zuid-Hollandse dijken braken door, evenals enkele dijken bij onze zuiderburen. In Nederland vielen 1836 slachtoffers te betreuren, in Groot-Brittannië 307 en in Vlaanderen 28. In het fotojournaal staat in de kantlijn ‘Ramp’. Allereerst zijn de fotoreportages van Maria Austria opgenomen met omschrijvingen als ‘Overstroming’, ‘Inlaten van zinkstuk in de Oostvoornse zeedijk’, ‘Vrijwillige Hulp-colonne in Oude- en Nieuwe Tonge’ en ‘Evacués uit Oude Tonge in Dinteloord’. Iets verderop in het fotojournaal staan de fotoseries van Henk Jonker en Aart Klein die meteen naar Zeeland reden om verslag van de ramp te doen.  

In mijn leven dwalen immer rond niet alleen beelden van de rampspoed 1953 maar ook herinneringen aan het dagboek van Anne Frank Het Achterhuis. Als HBS’er  las ik het oorlogsjournaal, als vaandrig zag ik in legerplaats Ermelo het toneelstuk, als vader en als leraar bezocht ik het Achterhuis aan de Prinsengracht, als examinator stelde ik veel vragen over Annes boek, als recensent introduceerde ik bij u werken die om Anne Frank heen cirkelden. Nu is daar Maria Austria, fotografe waarin een arsenaal aan beelden staan van het huis waarin Anne en de haren zich verscholen voor de Duitsers. Op bladzijde 319 tot 379 staan ze. In 1954 legde Maria Austria de beelden van het onderkomen vast. De eenzaamheid, de verlatenheid, de uitzichtloosheid, de dreiging, de wanhoop springen op ons af. Een volgende keer dralen wij door het Achterhuis zoals dat door Maria Austria gezien en gevangen werd. Het album van Frijns is een lust voor het oog en een gave voor het gemoed.
 

MARIA AUSTRIA, FOTOGRAFE

DE MAAGDEN MOETEN BLOEDEN

Bladerend en lezend in een gedichtenbundel werd ik geraakt door een vers. Proevend van dat poëtische kleinood kreeg ik de smaak van meer. Ik heb het over de 64 bladzijden tellende paperback De maagden moeten bloeden van Katelijne Brouwer en van uitgeverij De Harmonie. Ik citeer het gedicht dat mij trof, in de verwachting dat u de andere over de veertig verzen tot u gaat nemen. Ik bemin gedichten die recht voor de raap zijn, die niet wollig, duister zijn. ‘Dochter van dienst’ is zo’n gedicht. Wij zullen later hier proberen te achterhalen waar de titel van Katelijne voor staat. Voor het citaat reik ik u de tekst van de omslag aan: ‘Seks, dood en dieren, dat is waar het om gaat in de poëzie van Katelijne Brouwer. Haar debuut bevat een reeks gedichten, onderverdeeld in drie afdelingen, waarin zich de cyclus van het leven voltrekt, te beginnen bij de kindertijd - met een fascinatie voor dieren, een zieke moeder, de dood, volwassenheid, liefde en zelf kinderen krijgen. Brouwer verenigt in haar taal het lyrische en het banale, humor en de serieuze zaken des levens. In de woorden van een docent van de Schrijversvakschool: 'Haar gedichten trillen als de tl-buizen in een schoollokaal. Ze hebben iets meedogenloos.' Katelijne Brouwer publiceerde eerder korte verhalen en gedichten in onder andere De Optimist en Op Ruwe Planken. Ze komt graag en vaak in Artis, al mist ze de verdwenen dieren, het nijlpaard, de zeekoe en de tijgers.’

Katelijne Brouwer:

Dochter van dienst

Alweer een moeder afgelegd,
gekist en weggebracht
maar eerst kreeg ze weer kleren aan
de klamme zachte nachtpon uit.

De mannen wasten haar het lijf
dat eens mijn man gedragen had.
Ik durfde niet, pas nadat ze een luier kreeg
om haar oude platte billen kwam ik weer
bij haar staan en trok haar kousen aan.
Haar buik was nog warm
als iemand die net wakker werd.

De kleren hingen klaar.
Een crèmekleurig hemd, haar hoofd
verrassend licht. De rok van het deux-pièces
sluit goed, groenzwart, soepel en gestreken
net als de blouse. Eerst stak ik mijn hand
door de manchet, gaf haar een hand
en stroopte de stof over haar pols
zoals je met een baby doet.

Het lillende kippenpootje veert terug
als ik het buig, er zit nog leven in haar lijf.
Haar gouden armband scheurt haar worstenvel,
Een druppel geronnen bloed, pudding
met een vel waar een hap uit mist.

Moedertje, ik laat je schoenen uit. Vrouwtje toch.
Je ketting, die houten met de donkergroene kralen
doe ik bij je aan, netjes over de kraag. Droogshampoo
in je haar dat ik kam. Je krijgt een schoon laken
en een schone sloop. Vrouw wat ben je dood.

Onze pr-dame Elsbeth Louis van uitgeverij De Harmonie stuurde mijn eerste introductie naar  Katelijne Brouwer toe en de dichteres reageerde snel en spontaan. Ik geef haar bericht onverkort aan u door, opdat u bovenstaand gedicht nog beter naar waarde weet te schatten. Geachte meneer Kaptein, Wat een fijne bespreking heeft u over De maagden moeten bloeden geschreven. Mijn dank daarvoor. U vraagt zich in uw bespreking af waar de titel van het gedicht ‘Dochter van dienst’ op terugslaat. In Nederland en België bestaat sinds de eeuwwisseling ‘De Eenzame Uitvaart’ een initiatief waarvoor een groep dichters bij toerbeurt een gedicht schrijft over en voor iemand die eenzaam overlijdt en zonder familie of andere dierbaren begraven wordt. Die eenzame wordt op zijn laatste tocht vergezeld van een dichter, de ‘dichter van dienst,’ die voor hem of haar een gedicht schrijft en dat ook bij de uitvaart voorleest. Toen mijn schoonmoeder overleed had de thuiszorg net een nacht gewaakt en was haar dochter onbereikbaar. Het afleggen en aankleden wilde ik niet aan de kraaien overlaten omdat mijn schoonmoeder altijd een keurige dame was geweest en om haar nu door vreemde mannen te laten verzorgen vond ik niet juist, dat moest een vrouw doen. Zodoende stapte ik naar voren als ‘dochter van dienst’. http:// www.eenzameuitvaart.nl/de-stichting. Met vriendelijke groet, Katelijne Brouwer

DE MAAGDEN MOETEN BLOEDEN

OPSTAAN MET NIJNTJE - NAAR BED MET NIJNTJE

U weet het al jaar en dag: het mondiaal zo populaire konijntje ‘nijntje’, ook bekend als ‘nijntje pluis’, is het hoofdpersonage van een serie kinderprentenboeken.  In de jaren vijftig zagen items het licht als nijntjenijntje in de dierentuin en nijntje in de sneeuw en in het voorbije decennium huppelden boekjes als nijntje in luilekkerlandnijntje en de seizoenen en nijntje wordt kunstenaar. En anno 2018 maakt nijntje de opwachting met opstaan met nijntje en naar bed gaan met nijntje. Uiteraard is Dick Bruna de auteur en Mercis Publishing de uitgever. In vroeger jaren hield mijn vader zaliger in de schuur achterin de tuin konijnen behorende tot rassen als vlaamse reuzen en hollandertjes. Voor deze gelegenheid zonder hoofdletters. De goedaardige beesten kwamen hun hokken niet uit, behalve bij keuringen (zzg - zeer zeer goed!), kruisingen en slachtpartijen voor kerstmalen. Vader Kaptein kon toen in zijn stoutste dromen niet bevroeden dat zijn kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen zo zouden genieten van het konijn nijntje, ras Dick Bruna.

Op dit moment van schrijven ontvangt mijn echtgenote Jans via de iphone een afbeelding van zoon Time met daarop kleinzoon Ot van 16 maanden jong die, op de parketvloer van Rode Laan 36 Voorburg gezeten, volop geniet van opstaan met nijntje. Hoe verheffend en verheven vinden zijn grootouders het dat hij zienderogen voluit geniet van de belevenissen van nijntje. En dan te bedenken dat zijn vader Time, moeder Bonnie en broer Guus dat ooit ook deden. Zelfs nu nog!

Als hommage aan hen rakel ik het verleden van nijntje op via Wikipedia. ‘In de jaren vijftig kwam er voor het eerst een nijntjeboek uit, naar het verhaal dat Dick Bruna zijn één jaar oude zoontje vertelde over een konijntje dat ze eerder die dag in de duinen van Egmond aan Zee hadden gezien. Andere bronnen geven aan dat nijntje is gebaseerd op het pluche konijn van Bruna's zoon. Nijntje wordt op een basale manier getekend, met enkele lijnen en grotendeels in de primaire kleuren met dikke kaderlijnen. Een nijntjeboek bevat vierentwintig pagina's, met op elke rechterpagina een tekening en op elke linkerpagina vier regels vers. De boeken worden in een klein formaat gedrukt, omdat Dick Bruna het belangrijk vindt dat zijn publiek het gevoel heeft dat de werkjes voor hen gemaakt zijn en niet voor hun ouders. De verhaaltjes van nijntje zijn in veel talen vertaald. In bijna alle talen is haar naam miffy. Bruna controleert de vertalingen streng; als een boekje wordt vertaald in een taal die hij niet kent, dan vraagt hij iemand anders om de tekst terug te vertalen, zodat hij het resultaat kan controleren.

Op 16 februari 2006 werd er in Utrecht het Dick Bruna huis geopend, waar veel werk van Bruna te zien is, waaronder uiteraard veel nijntjes. Het maakt deel uit van het Centraal Museum. Ter ere van de opening van het huis werden er een aantal maanden lang verschillende gebouwen in Utrecht (waaronder de Neudeflat) versierd met nijntje-oren. Aan de Lange Viestraat in Utrecht zijn er verkeerslichten met een afbeelding van nijntje. Aan het begin van de Utrechtse Van Asch van Wijckskade aan de Oudegracht is het nijntje-pleintje met een standbeeld van nijntje, gemaakt door Bruna's zoon, de beeldhouwer Marc Bruna. Op 30 juli 2014 werd bekend dat Dick Bruna geen nieuwe nijntjeboekjes meer zal maken. Op 16 februari 2017 overleed de grafische vormgever, tekenaar en schrijver van kinderboeken.’

Het zal u opnieuw weer manifest worden: nijntje is een icoon. In de flapjesboeken opstaan met nijntje en naar bed nijntje geeft hij zijn visitekaartje af met op de omslagen de teksten ‘De dag is begonnen. Wat doet nijntje als ze wakker wordt? Wassen, aankleden, ontbijten en dan lekker naar buiten. Fijne dag, nijntje! Een leuk boek om het ochtendritueel met kinderen door te nemen. Op elke spread zit een makkelijk te openen flap, waardoor jonge lezertjes zelf de flapjes kunnen openmaken. Kijk je mee wat erachter verstopt zit?’ en ‘Het is bijna bedtijd voor nijntje. Wat doet ze voor het slapengaan? Eten, pyjama aan, tandenpoetsen en een boekje lezen. En dan: lekker slapen. Droom maar fijn, nijntje! Een vrolijk boek om je kind voor te bereiden op bedtijd; ook nijntje heeft een ritueel voor ze naar bed gaat. Kijk je mee? Op elke spread zit een makkelijk te openen flap, waardoor jonge lezertjes zelf de flapjes kunnen openmaken.  U en ik mogen ons gelukkig prijzen dat nijntje in ons leven gekomen is om het meer appetijtelijk te maken.

OPSTAAN MET NIJNTJE - NAAR BED MET NIJNTJE

ZES AANRADERS

Wat prijs ik mij gelukkig dat ik u elke week boeken aan mag prijzen, die er volgens mij echt toedoen. Nu leg ik voor u in de etalage een zestal gloednieuwe publicaties die het op de nog durende winteravonden ook bij goed zullen overkomen. Zoals gebruikelijk noteer ik titel, schrijver, genre of ondertitel en uitgever. Het vigerende thema reik ik u aan via de tekst van de uitgever op de omslag. Zullen wij afspreken dat wij over een paar weken met elkaar hier onze leeservaringen met elkaar uitwisselen? Tot dan!

1) Oude demonen, nieuwe goden – Tenzin Dickie – Tibetaanse verhalen – De Geus
Bergen vol weelderige bloemen of diepe sneeuw, hier en daar wat dorpjes, jaks, zwarte vossen, herders en nomaden. Deze Tibetaanse verhalen ademen de sfeer van het land zelf, van een traditionele bevolking die leeft te midden van majestueuze natuur. Maar in de nog jonge literatuur van dit land gaat het ook om bedreigingen van deze traditionele leefwijze en speelt de ballingschap waar zo veel Tibetanen in leven een rol. Ook het boeddhisme is in deze verhalen nooit ver weg, van corrupte monniken tot thee-offers aan de goden. Oude demonen, nieuwe goden biedt een bijzondere inkijk in de levens van gewone Tibetanen.







2) Die nacht zag ik haar – Drago Jancar – Roman – Querido
Veronika Zarnik is een vrijgevochten, zelfstandige, sensuele en excentrieke vrouw, ongrijpbaar en mateloos intrigerend, iemand die je niet snel vergeet. Samen met haar man Leo vormt ze een onconventioneel paar. Op een nacht in januari 1944 verdwijnt het stel onder mysterieuze omstandigheden van hun landgoed. Vijf mensen die hen goed gekend hebben blijven achter met vragen en vertellen elk wat er voor, tijdens en na die winternacht is gebeurd. Wie was die geheimzinnige Veronika eigenlijk? Wat had ze te verbergen? Die nacht zag ik haar is een rijke roman, die de volledige tragedie van Joegoslavië tijdens de Tweede Wereldoorlog omvat. Het boek werd in Slovenië bekroond met de Kresnikprijs, in Italië met de Premio Ignazio Silone en in Frankrijk met de Prix du Meilleur Livre étranger.




3) Brieven aan een jonge schrijver – Colum McCann – Enkele praktische en filosofische adviezen – De Harmonie
'Ik hoop dat er iets in zit voor elke jonge schrijver - en trouwens ook voor elke oudere schrijver - die toevallig op zoek is naar een leraar die mee optrekt, een leraar die, uiteindelijk, werkelijk niets anders kan overbrengen dan vuur.' Colum McCann biedt met ‘Brieven aan een jonge schrijver’ hulp aan beginnende schrijvers. Aan de hand van persoonlijke verhalen en praktische adviezen begeleidt hij hen bij de artistieke en professionele keuzes die op hun pad kunnen komen. Van de voors en tegens van een creative writing opleiding en het omgaan met een slechte recensie tot het absolute geluk dat kan voortkomen uit het schrijven, want: 'De beste literatuur zorgt dat we rechtop gaan zitten en opletten en maakt ons blij dat we - hoe kort ook - leven.'


4) De loterij – Miles Hyman – Graphic novel – Scratch
'De ochtend van de 27e juni was helder en zonnig, met de prille warmte van een zomerdag; de bloemen stonden uitbundig in bloei en het gras was diepgroen. De dorpsbewoners begonnen zich te verzamelen op het plein...'. Elk jaar wordt in een klein dorp in New England de loterij georganiseerd: een eeuwenoud ritueel waarvan niemand zich kan herinneren hoe het ooit begon. Maar al snel blijkt dat het er bij deze loterij niet zozeer om draait wat je kunt winnen, maar om wat er te verliezen valt. De loterij is een beklemmende vertelling over de extreme daden waar gewone mensen toe in staat zijn. Shirley Jackson is de koningin van de Southern Gothic. Haar verhaal De loterij wordt gezien als haar meesterwerk. Jacksons kleinzoon Miles Hyman bewerkte dit klassieke korte verhaal tot een schitterende graphic novel die de sfeer van een Coen Brothers-film ademt.



5) In de voetsporen van Erasmus – Jeroen Hermkens en Han van Ruler - Artistieke impressies – Pharos
Toen Jeroen Hermkens van het Erasmus Huis in Jakarta de opdracht kreeg een muurschildering te maken voor het trappenhuis, besloot hij te rade te gaan bij Erasmuskenner Han van Ruler. Tezamen kozen ze ervoor om die steden af te beelden die in het leven van onze grote denker en filosoof een cruciale rol hebben gespeeld. Hermkens gebruikte beeldmateriaal dat een impressie geeft van de steden zoals ze zich nu aan ons voordoen. Al tijdens de voorbereidingen ontstond het plan om de schilderingen van de negen gekozen steden Rotterdam, Gouda, Deventer, Parijs, Oxford, Leuven, Venetië, Freiburg en Bazel te gebruiken als uitgangspunt voor een boek over de zwerftochten van deze Europeaan avant la lettre, die zijn hele leven bezig was inhoud te geven aan internationale vriendschappen en uitwisseling van gedachten. Zo ontstond een inspirerende wisselwerking tussen schrijver Van Ruler en schilder Hermkens. De muurschildering in het Erasmus Huis werd onthuld door Ahmed Aboutaleb, in aanwezigheid van ambassadeur Rob Swartbol en Pieter van Oord, van het gelijknamige baggerbedrijf. Dankzij het werk van Hermkens is de uitstraling van onze culturele ambassade in Jakarta verrijkt. En dankzij dit boek kunnen ook anderen er kennis van nemen.

6) Mindgym – Wouter de Jong – Sportschool voor je geest In 12 weken meer focus, rust en energie – Maven Publishing
Bij goed voor jezelf zorgen denken we vaak aan veel bewegen en gezond eten, maar je zit pas écht lekker in je vel als je ook mentaal sterk bent. Wouter de Jong laat in Mindgym’ zien hoe je in 12 weken je mentale conditie kunt verbeteren. Door wetenschappelijke inzichten af te wisselen met praktische oefeningen en dankzij de vele mooie anekdotes, rake citaten en interessante weetjes zal dit boek zelfs de meest nuchtere lezers onder ons aanspreken. In de 'sportschool voor je geest' leer je: * Hoe je met meer aandacht kunt leven * Waarom streven naar geluk allesbehalve egoïstisch is * Te willen wat je hebt * Je relatie met vrienden en collega's te versterken * Van je piekerdrift af te komen * Positieve emoties langer vast te houden * De edele kunst van het falen * Meer gedaan te krijgen in minder tijd. Wouter de Jong is een veelgevraagd spreker, trainer en consultant. Hij studeerde af in Nederlands recht en aansluitend volgde hij een opleiding aan de Amsterdamse toneelschool, waarna hij werkte als acteur (onder andere GTST en Villa Achterwerk). Hij volgde meerdere opleidingen tot compassie- en mindfulnesstrainer, onder andere aan de Vrije Universiteit Amsterdam.